Paroxysmale Nachtelijke Hemoglobinurie

Autorisatiedatum: 23-11-2016

Terug naar het richtlijnenoverzicht

Richtlijninformatie

Verantwoording

Doel

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen en instructies ter ondersteuning van de dagelijkse praktijk van de diagnostiek en behandeling. Hierbij is beschreven wat de diagnostiek en behandelingsmogelijkheden zijn met hun effectiviteit en invloed op kwaliteit van leven. Voorafgaande aan de ontwikkeling van de richtlijn zijn uitgangsvragen geformuleerd. Deze vragen volgen uit een knelpuntinventarisatie gehouden in het veld bij professionals en patiënten (vertegenwoordigers). De meest relevante knelpunten zijn uitgewerkt tot uitgangsvragen. Dit betreft een beperkt aantal problemen in de dagelijkse praktijk rond het diagnostische, therapeutisch en follow-up beleid van patiënten met PNH. De uitgangsvragen vormen de basis voor de verschillende modules van deze richtlijn.

De richtlijn beoogt derhalve niet een volledig leerboek te zijn. De richtlijn is bedoeld om aanbevelingen te geven, daar waar in de dagelijkse praktijk de belangrijkste knelpunten bestaan en tracht daarmee een betere uniformiteit van behandeling en daarmee een betere overleving van deze patiënten in Nederland te bewerkstelligen. Deze richtlijn is zoveel mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek of consensus. Het niveau van bewijsvoering staat vermeld in de tekst.

Als er in de richtlijn wordt gesproken over de patiënt, wordt ook de patiënte bedoeld. De richtlijn geeft aanbevelingen over, of kan worden gebruikt bij, het geven van voorlichting aan patiënten. De richtlijn kan ook worden gebruikt voor het maken van patiënten informatiemateriaal.

Doelgroep

Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met PNH, zoals internist-hematologen, internisten, maag-darm-leverartsen, nefrologen, neurologen, gynaecologen, chirurgen, urologen, transfusieartsen, radiologen, klinisch chemici en huisartsen.

Samenstelling werkgroep

Werkgroepleden richtlijn (landelijke werkgroep PNH / NVvH):

  • Petra Muus, internist-hematoloog
  • Saskia Langemeijer, internist-hematoloog, Radboudumc
  • Stijn Halkes, internist-hematoloog, LUMC
  • dr. Sacha Zeerleder, internist-hematoloog, AMC
  • dr. Harry Schouten, internist-hematoloog, Maastricht UMC
  • Peter te Boekhorst, internist-hematoloog, Erasmus MC
  • Bart Span, internist-hematoloog, UMC Groningen
  • Moniek de Witte, internist-hematoloog, UMC Utrecht
  • Marije Bartels, kinderarts-hematoloog, UMC Utrecht 

Met inbreng van:

  • Angeline Jansen, Stichting AA & PNH contactgroep
  • Andrea Stiene, Stichting AA & PNH contactgroep
  • Frank Preijers, immunoloog, Radboudumc
  • Lizzy van Pampus, internist-hematoloog, transfusiearts, Radboudumc
  • Dorothea Evers, internist-hematoloog, Radboudumc
  • Marten Nijziel, internist-hematoloog, Radboudumc
  • Britta Laros, internist-hematoloog, Radboudumc
  • Olivier van der Heijden, gynaecoloog-perinatoloog, Radboudumc

De werkgroep die zich bezig heeft gehouden met de richtlijn ontwikkeling bestaat uit de leden van de Landelijke Werkgroep PNH, die sinds maart 2013 4 x per jaar bij elkaar komen voor overleg over de begeleiding van patiënten met PNH, het bespreken van wetenschappelijk onderzoek en het bevorderen van kennis over PNH bij de werkgroepleden onderling en collega’s uit elke regio. De werkgroep wordt voorgezeten door de internist-hematoloog van het Radboudumc Expertisecentrum PNH. De hoofden van de afdelingen hematologie van de UMC’s en het hoofd van de afdeling kinderhematologie van het UMCU hebben ieder een vast vertegenwoordigend staflid hematoloog als lid van de werkgroep aangewezen; twee vaste vertegenwoordigers van de Stichting AA & PNH contactgroep maken eveneens deel uit van de werkgroep. Vanuit deze werkgroep zijn overige specialisten benaderd, die vanuit hun aandachtgebied, zoals de immunologie en transfusiegeneeskunde inzicht hebben in specifieke aspecten van de diagnostiek en behandeling van PNH.

De werkgroep werkte gedurende 1 jaar aan de totstandkoming van de richtlijn. De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.

Belangenverklaringen

De werkgroepleden hebben inzicht gegeven in relaties en belangen van met commerciële bedrijven, organisaties of instellingen die in verband staan met het onderwerp van de richtlijn (zie tabel hieronder).

Dr. Petra Muus

Alexion

Ra Pharma

Sprekersfee, Consulting

Consulting

Dr. Saskia Langemeijer,

Dr. Stijn Halkes

Prof. dr. Sacha Zeerleder

Alexion

Viropharma

Consulting

Consulting

Prof. dr. Harry Schouten

Alexion

Vergoeding voor bijwonen symposium, vergoeding lid personeel, fondsen voor onderzoek

Dr. Peter te Boekhorst

Alexion

Sprekersfee

Dr. Bart Span

Alexion

Vergoeding voor bijwonen symposium, sprekersfee, vergoeding voor organiseren onderwijs

Dr. Moniek de Witte

Dr. Marije Bartels

Angeline Jansen

Andrea Stiene

Dr. Frank  Preijers

Alexion

Sprekersfee, vergoeding organiseren onderwijs, fondsen voor onderzoek

Dr. Lizzy van Pampus

Drs. Dorothea Evers

Dr. Marten Nijziel

Dr. Britta Laros

Alexion

Vergoeding voor bijwonen symposium

Dr. Olivier van der Heijden

De schriftelijke belangenverklaringen kunt u bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Hematologie inzien.

Methode ontwikkeling en werkwijze

Methode ontwikkeling

Evidence based. Indien consensus based is dit is bij de uitgangsvraag weergegeven.

Werkwijze

Er werd voor alle afzonderlijke uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in de elektronische databases van Medline, Pubmed, Cochrane en, zo nodig, Embase. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekactie of gebruikte trefwoorden van de zoekactie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module van de desbetreffende uitgangsvraag. Daarnaast is gebruik gemaakt van internationale expertise op het gebied van PNH zoals neergelegd van bestaande richtlijnen op het gebied van PNH. Tevens zijn de Samenvatting van de productkenmerken (SMPC) van het registratiedossier van Eculizumab en de European Public Assessment Report (EPAR) en de extension of indication variation assessment report van de European Medicines Agency (EMA) gebruikt.

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. De richtlijn wordt digitaal verspreid onder alle relevante beroepsgroepen. Daarnaast wordt er een toelichting op de richtlijn aangeboden aan het Nederlands tijdschrift voor Hematologie. Ook is de richtlijn te downloaden vanaf de website van de NVvH.

Inbreng patientenperspectief

In deze richtlijn worden de patiënten vertegenwoordigd door twee afgevaardigden van de Stichting AA & PNH contactgroep.

Algemeen

Inleiding

PNH is een zeldzame verworven beenmergziekte met een zeer variabel klinisch beeld. De belangrijkste kenmerken zijn intravasculaire hemolyse, een sterk verhoogde kans op trombose en cytopenieën (Brodsksy, Blood 2014). Naar schatting worden jaarlijks 1-2 per 1.000.000 mensen gediagnosticeerd met PNH. In de Nederlandse PNH registratie (onderdeel van de internationale PNH registratie) zijn tot op heden 125 patiënten geïncludeerd. Dit betreft een onderschatting van het totale aantal patiënten in Nederland. Patiënten met PNH kunnen klachten hebben van onder meer ernstige vermoeidheid, dyspnoe, buikpijn, erectiele dysfunctie, dysfagie, icterus en donkere verkleuring van de urine. De ziekte gaat samen met een wisselende mate van beenmergfalen. Soms is er bij diagnose een onderliggende beenmergziekte zoals aplastische anemie (AA) of myelodysplastisch syndroom (MDS). Soms ontwikkelt een AA, MDS of leukemie zich later in het beloop van de ziekte. Onbehandelde PNH patiënten hebben een verminderde kwaliteit van leven en een verkorte levensverwachting. Trombose is de meest voorkomende oorzaak van permanente morbiditeit en mortaliteit bij onbehandelde PNH patiënten. Belangrijke andere complicaties zijn nierfunctiestoornissen en pulmonale hypertensie. Chronische vermoeidheidsklachten komen vaak voor en beperken de patiënten in studie, werk en andere activiteiten. De diagnose PNH wordt vaak pas laat gesteld door het geleidelijke ontstaan, de presentatie met aspecifieke symptomen en de onbekendheid met het ziektebeeld. Patiënten hebben vaak al een traject achter de rug waarbij zij hun activiteiten geleidelijk hebben moeten aanpassen. Dit kan leiden tot veel onbegrip in de omgeving van patiënt en ongewenste vertraging van de behandeling. Behandeling dient er op gericht te zijn om de complicaties van PNH te voorkomen, de transfusieafhankelijkheid te verminderen, de kwaliteit van leven te verbeteren en de levensduur van de patiënten te verlengen.

Etiologie

PNH ontstaat door een verworven mutatie in het PIG-A gen in de hematopoietische stamcel. Door deze mutatie wordt de vorming van het glycosylphosphatidylinositol (GPI)-anker verstoord in alle cellen afkomstig van deze stamcel. Hierdoor komen GPI-verankerde eiwitten verminderd of helemaal niet meer tot expressie op de celmembraan van de bloedcellen. De afwezigheid van twee van deze eiwitten (CD55 en CD59) op de membraan van de erytrocyt leidt tot complement-gemedieerde hemolyse. Patiënten kunnen een kleine tot zeer grote kloon PNH cellen bij zich dragen. De grootte van de PNH kloon is een van de factoren die bijdraagt aan de variabiliteit van het klinische beeld. In de loop van de tijd kunnen zich binnen de patiënt veranderingen voordoen in de kloongrootte en ook in de mate van beenmergfalen. Daarmee veranderen dan ook de symptomen.

Aanleiding

PNH is een zeldzame beenmergziekte met een incidentie van naar schatting 1-2:1.000.000 nieuwe patiënten per jaar. Sinds 2009 tot begin 2016 werden in de Internationale PNH registratiestudie (coördinatie in Nederland: Radboudumc Expertisecentrum PNH) 125 Nederlandse patiënten met een PNH kloon geïncludeerd. Dit geeft een onderschatting van de totale incidentie en prevalentie aangezien nog niet in heel Nederland deelname aan de registratiestudie wordt aangeboden.

De mediane leeftijd van patiënten bij diagnose is jong (30-45 jaar). PNH kan echter op alle leeftijden ontstaan. In de periode voor het beschikbaar komen van complementinhibitors was de mediane overleving van patiënten beperkt tot 10-23 jaar met trombose als belangrijkste oorzaak van overlijden (Ware et al NEJM 1991, Hillmen et al NEJM 1995, Socié et al Lancet 1996, Nishimura et al Medicine 2004, de Latour et al Blood 2008). Gezien de zeldzaamheid van de ziekte is er tot nu toe geen landelijke uniformiteit wat betreft de diagnostiek en behandeling van patiënten met PNH.

Het beschikbaar komen van de eerste complement C5 inhibitor (eculizumab/Soliris) heeft grote gevolgen voor de behandeling van patiënten met PNH. Gezien de aard van de behandeling (onder meer de levenslange behandelduur, 2-wekelijks infuus, infectierisico en het feit dat weer stoppen van de medicatie een extra verhoogd risico op trombose en mogelijk massale hemolyse induceert) en gezien de kosten van de behandeling, is de identificatie van patiënten die baat hebben bij deze behandeling van het grootste belang. Hierbij spelen een goede registratie van patiënten en centralisatie van de behandeling een belangrijke rol.

De geschetste knelpunten, de grote veranderingen in diagnostiek en behandeling, nieuwe ontwikkelingen en de betrokkenheid van diverse disciplines bij de behandeling maken een uniforme richtlijn, die door de verschillende beroepsgroepen gedragen wordt, noodzakelijk.

Bovengenoemde overwegingen waren voor de landelijke werkgroep PNH aanleiding een richtlijn te ontwikkelen voor het beleid bij PNH.

Overzicht uitgangsvragen

Diagnostiek

  1. Wanneer moet diagnostiek worden ingezet naar PNH?
  2. Hoe wordt de diagnose PNH bevestigd?
  3. Welke aanvullende onderzoeken moeten verricht worden als bij een patiënt voor het eerst een PNH kloon wordt geconstateerd?

Behandeling

  1. Wat zijn de indicaties voor behandeling met eculizumab?
  2. Wat zijn de belangrijkste bijwerkingen van eculizumab en hoe kunnen deze worden voorkomen/behandeld?
  3. Hoe wordt eculizumab gedoseerd?
  4. Wanneer moet gestart worden met antistolling?
  5. Wat is de rol van ATG/ciclosporine bij PNH?
  6. Is er een rol voor corticosteroïden?
  7. Is er een rol voor erytropoietine?
  8. Wat is de rol van stamceltransplantatie bij PNH?
  9. Waar moet rekening mee worden gehouden bij transfusies?
  10. Hoe is de behandeling bij een zwangerschapswens?
  11. Welke maatregelen zijn nodig rondom een operatie?
  12. Hoe is de follow-up bij patiënten met PNH?
  13. Wanneer kan eculizumab gestaakt worden?
  14. Wat te doen bij persisterende of tijdelijke toename van hemolyse tijdens eculizumab?
  15. Wat zijn specifieke aandachtspunten bij kinderen met PNH?

Diagnostiek

Behandeling

Bijlage 1 - systemische literatuuranalyse

Bijlage 2 - Evidence tabellen