Burkitt Lymfoom

Autorisatiedatum: 11-01-2023

Terug naar het richtlijnenoverzicht

Richtlijninformatie

Verantwoording

Doel

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen en instructies ter ondersteuning van de dagelijkse praktijk van de diagnostiek, behandeling en follow-up van het BL bij volwassenen. Voorafgaand aan de ontwikkeling van de richtlijn zijn uitgangsvragen geformuleerd. Deze betreffen een beperkt aantal problemen in de dagelijkse praktijk rond het diagnostisch, therapeutisch en follow-up beleid van patiënten met een BL. De uitgangsvragen vormen de basis voor de verschillende modules van deze richtlijn.

De richtlijn beoogt derhalve niet een volledig leerboek te zijn. De richtlijn is bedoeld om aanbevelingen te geven, en tracht een betere uniformiteit van behandeling en daarmee een betere kwaliteit van zorg met uiteindelijk een betere overleving van deze patiënten in Nederland te bewerkstelligen. Deze richtlijn is zoveel mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek of consensus. Het niveau van de bewijsvoering staat vermeld in de tekst. Als er in de richtlijn wordt gesproken over de patiënt, wordt ook de patiënte bedoeld. De richtlijn kan worden gebruikt bij het geven van voorlichting aan patiënten en ondersteuning bieden bij het proces van ‘shared decision making’. De richtlijn kan ook worden gebruikt voor het maken van patiënten informatiemateriaal.

Doelgroep

Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met een BL, zoals internist-hematologen, internist-oncologen, pathologen, radiotherapeuten en algemeen internisten, maar ook radiologen, chirurgen, oncologieverpleegkundigen, IKNL-consulenten etc.

Samenstelling werkgroep

Dr. M.E.D. Chamuleau, Amsterdam UMC/locatie VUMC – voorzitter

Drs. H.I.L. Masquillier,  Erasmus MC en Haaglanden Medisch Centrum

Drs. A. Demandt, MUMC+ 

Drs. P. Geerts, Isala 

Dr. P. Mutsaers, Erasmus MC

Dr. A. Pulles, UMCU Utrecht

Dr. J. K. Doorduijn, Erasmus MC

Dr. J.E.C. Bromberg, Erasmus MC

Dr. K. Hebeda,  Dr. L. van Kempen, Prof. Dr. D. de Jong, Dr. JW Leeuwis namens de Nederlandse Werkgroep HematoPathologie (NWHP) van de Nederlandse Vereniging voor Pathologie

Dr. J. Mol namens patiëntenorganisatie Hematon

Belangenverklaringen

Alle werkgroepleden hebben verklaard onafhankelijk gehandeld te hebben bij het opstellen van de richtlijn en hebben belangenverklaringen ingevuld waarbij is aangegeven welke betrekkingen zij onderhielden met commerciële bedrijven, organisaties of instellingen die in verband staan met het onderwerp van de richtlijn. Leden van de werkgroep mogen niet participeren in nationale adviesraden van farmaceutische bedrijven. De belangenverklaringen kunt u via het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Hematologie opvragen.

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de belangen van bij de ontwikkeling van deze richtlijn betrokken personen.

Naam

Belangen

Dr. M.E.D. Chamuleau AUMC/VUMC – voorzitter

Steering committee AbbVie (betaald)

Internationale adBoards Novartis, AbbVie, BMS/Celgene (occasional, betaald)

Deelname studies: klinische studie HOVON 152 (BMS) en HOVON 127 (KWF e Schumacher-Kramer Foundation)

Drs. H.I.L. Masquillier  Erasmus MC en Haaglanden Medisch Centrum

Dr. A. Demandt, MUMC 

Dr. P. Geerts, Isala 

PRISMA platform als medisch specialist (betaald)

Drs P. Mutsaers, Erasmus MC

Dr A. Pulles, UMCU Utrecht

Dr J. K. Doorduijn, Erasmus MC

Dr J.E.C. Bromberg, neuroloog, Erasmus MC

Namens de Nederlandse Werkgroep HematoPathologie (NWHP) van de Nederlandse Vereniging voor Pathologie:

 Dr K. Hebeda

 Prof. Dr. D. de Jong

 Dr. L. van Kempen

 Dr. JW Leeuwis

 

 

 

 

Dr J. Mol patiëntenorganisatie Hematon

Methode ontwikkeling en werkwijze

Voor de uitgangsvragen is waar mogelijk een systematische literatuursearch verricht door de werkgroepleden. In een veel gevallen is afgezien van een systematische search met als mogelijke redenen: het ontbreken van voldoende gepubliceerde studies, de beschikbaarheid van recente internationale evidence-based richtlijnen of systematische reviews.

Werkwijze

Er werd voor alle afzonderlijke uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in de elektronische databases van Medline en Cochrane. Aanvullend werd gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs.

Kwaliteitsindicator diagnostisch proces

Bij diagnostiek van het BL wordt histologisch onderzoek, beeldvormend onderzoek (PET-CT scan) en een diagnostische lumbaalpunctie (LP) verricht.

Kwaliteitsindicator behandeling

De eerstelijns behandeling  (met curatieve opzet) van het BL bestaat uit systemische immuno-chemotherapie gecombineerd met centraal zenuwstelsel (CZS) profylaxe.

Strength-of-Recommendation Taxonomy (SORT)

Code

Definition

A

Consistent, good-quality patient-oriented evidence *

B

Inconsistent or limited-quality patient-oriented evidence *

C

Consensus, disease-oriented evidence *, usual practice, expert opinion, or case series for studies of diagnosis, treatment, prevention, or screening

Patient-oriented evidence measures outcomes that matter to patients: morbidity, mortality, symptom improvement, cost reduction, and quality of life. Disease-oriented evidence measures immediate, physiologic, or surrogate end points that may or may not reflect improvements in patient outcomes (e.g. blood pressure, blood chemistry, physiologic function, pathologic findings). 

Implementatie

De conceptrichtlijn is op  20-11-22 voor commentaar aangeboden aan de leden van de Nederlandse Vereniging voor Hematologie (NVvH). Het commentaar geeft input vanuit het veld om de kwaliteit en de toepasbaarheid van de richtlijn te optimaliseren en landelijk draagvlak voor de richtlijn te genereren. Geen respondenten maakten van deze mogelijkheid gebruik.

Inbreng patientenperspectief

In deze richtlijn worden de patiënten vertegenwoordigd door een afgevaardigde van Hematon (Dr. J. Mol).

Samenvatting

Overzicht van alle aanbevelingen

Voorafgaand aan de ontwikkeling van de richtlijn zijn uitgangsvragen geformuleerd. Deze vragen betreffen een beperkt aantal problemen in de dagelijkse praktijk rond het diagnostisch, therapeutisch en follow-up beleid van patiënten met een BL. De uitgangsvragen vormen de basis voor de verschillende modules van deze richtlijn. De richtlijn beoogt derhalve niet een volledig leerboek te zijn.

Hieronder vindt u een samenvatting van de aanbevelingen (n.a.v. de vooraf vastgestelde uitgangsvragen) per hoofdstuk. Verdere adviezen t.a.v. diagnostiek, prognosticering, behandeling, responsevaluatie en follow-up zijn weergegeven in de betreffende hoofdstukken en paragrafen.

 

Diagnostiek

Uitgangsvraag 1

Welke onderzoeken dienen te worden verricht bij de primaire diagnostiek van het BL?

Aanbeveling(en)

De primaire diagnostiek bij het BL bestaat uit

(1) anamnese, lichamelijk onderzoek, laboratorium onderzoek (bloedbeeld, nierfunctie en leverfunctie, tumorlysis parameters en virus serologie)

(2) histologisch onderzoek en classificatie volgens de geldende WHO classificatie1

(3) beeldvormend onderzoek mbv FDG-PET en diagnostische CT scan (hals thorax abdomen) ter stadiering2 en risicoclassificatie

(4) liquor analyse met celtelling, cytomorfologie en flow-cytometrie

Zonodig

(5) aanvullend onderzoek ter beoordeling orgaanfunctie

 

Prognose

Uitgangsvraag 2

Hoe wordt de prognose van het BL bepaald?

Aanbeveling(en)

Er bestaan verschillende risico-classificaties. Voor de keuze van therapie gebruiken we de criteria, die in de prospectieve studies zijn gebruikt. Hoewel deze enigszins verschillen in de studies voldoen in vrijwel alle studies laag-risico patiënten aan alle onderstaande criteria: 

  • WHO PS ≤1
  • Ann Arbor st I/II(E)
  • Normaal LDH
  • Tumor massa < 7 cm

 NB alle andere patiënten dienen te worden beschouwd als hoog-risico.

Voor een meer onderscheidende inschatting van de prognose voor een individuele patiënt wordt de meer recent ontwikkelde BL-IPI score aangeraden3. De BL-IPI score is ontwikkeld obv retrospectieve data maar is ook in een onafhankelijk cohort gevalideerd.

De BL-IPI bestaat uit de volgende factoren:

  • leeftijd > 40 jaar
  • PS ≥2
  • LDH >3 ULN
  • CZS lokalisatie

Indeling BL-IPI:  

Laag-risico: 0 factoren. Intermediair-risico: 1 factor. Hoog-risico: 2,3 of 4 factoren.

Hiermee wordt een 3 jaar PFS van respectievelijk 92%, 72%, en 53%, en 3 jaar OS van 96%, 76% en 59% gezien.

 

Behandeling

Uitgangsvraag 3

Wat is de eerstelijnsbehandeling van laag-risico BL?

NB Laag-risico patiënten voldoen aan alle onderstaande criteria: 

  • WHO PS ≤1
  • Ann Arbor stadium I/II(E)
  • normaal LDH
  • Tumor massa < 7 cm

Aanbeveling(en)

Indien mogelijk worden patiënten behandeld in studieverband. Op moment van verschijnen van deze richtlijn zijn er echter geen studies in de 1e lijn beschikbaar.

Buiten studieverband worden deze patiënten worden behandeld met:

  • Dose modified (dm) R-CODOX-M 3 cycli, met intrathecale profylaxe

of met

  • DA-EPOCH-R 3-6 cycli (interim-PET gestuurd) met intrathecale profylaxe.

Met beide schema’s wordt een langdurige PFS en OS beschreven. Keuze tussen deze 2 schema’s kan gemaakt worden obv co-morbiditeiten en/of logistieke argumenten (bv klinisch vs poliklinisch).

Patiënten met een BL dienen te worden behandeld in gespecialiseerde centra, (echelon A/B/C-HIC) waar hoog-complexe hematologische zorg geleverd kan worden.

 

Uitgangsvraag 4

Wat is de eerstelijns behandeling van hoog-risico BL Burkitt lymfoom?

NB Hoog-risico patiënten voldoen aan één van de volgende criteria: 

  • WHO PS ≥ 2
  • Ann Arbor stadium III/IV
  • verhoogd LDH
  • Tumor massa ≥ 7 cm

Aanbeveling(en):

Indien mogelijk worden patiënten behandeld in studieverband. Op moment van verschijnen van deze richtlijn zijn er echter geen studies in de 1e lijn beschikbaar. Buiten studieverband gaat de voorkeur uit naar een behandeling met

  • 2 cycli dose modified (dm) R-CODOX-M/R-IVAC met intrathecale profylaxe4-6.
  • Een alternatief schema bij patiënten die geen CZS lokalisatie hebben is 6 cycli DA-EPOCH-R met intrathecale profylaxe7,8.

Patiënten met een BL dienen te worden behandeld in gespecialiseerde centra, (echelon A/B/C-HIC) waar hoog-complexe hematologische zorg geleverd kan worden.

 

Uitgangsvraag 5

Hoe dient BL met centraal zenuwstelsel (CZS) lokalisatie behandeld te worden?

Aanbeveling(en):

  • Bij bewezen CZS lokalisatie (leptomeningeaal of parenchymateus) is behandeling met hoge dosis systemische therapie (waaronder middelen met CZS penetratie zoals hoge dosis methotrexaat), aangevuld met intrathecale behandeling, aangewezen. Aangezien dit niet in combinatie met DA-EPOCH-R kan worden gegeven gaat dan de voorkeur uit naar dmR-CODOX-M/R-IVAC met it behandeling.
  • In geval van leptomeningeale lokalisatie wordt geadviseerd 2 per week therapeutische intrathecale behandeling te geven tot de liquor 2 x schoon is en dit dan af te bouwen (schema zie hoofdstuk Behandeling CZS lokalisatie BL).

 

Uitgangsvraag 6

Wat zijn de behandelingsmogelijkheden bij recidief BL?

Aanbeveling(en):

  • Er zijn geen evidence-based aanbevelingen omtrent re-inductie therapie; indien   mogelijk wordt participatie in studies aanbevolen.
  • Vanuit een expert opinie perspectief kan buiten studie als re-inductie therapie gekozen   worden:
    • Na R-CODOX-M/R-IVAC: R-GDP of high-dose cytarabine.
    • Na DA-EPOCH-R: R-DHAP afgewisseld met HD-MTX of R-ICE.
  • Wanneer respons bereikt wordt met re-inductie ≥ 2e lijn therapie, is consolidatie middels autologe of allogene stamceltransplantatie te overwegen.
  • CNS profylaxe wordt tijdens ≥ 2e lijn therapie ter overweging gegeven.
Aanleiding

De zeldzaamheid van het Burkitt lymfoom (BL) maakt een breed gedragen richtlijn noodzakelijk.

Vanwege de zeldzaamheid van de ziekte en het gebrek aan gerandomiseerde studies, is een groot deel van de aanbevelingen en adviezen gebaseerd op consensus of expert opinion, veelal overgenomen uit internationale richtlijnen.

Diagnostiek

Prognose

Behandeling

Respons evaluatie

Algemeen

Inleiding

Respons evaluatie dient tijdens en na de behandeling plaats te vinden.

Samenvatting literatuur

Interim evaluatie:

Bij de behandeling van hoog-risico BL wordt halverwege de behandeling (dus na 1 cyclus R-CODOX-M/R-IVAC of na 3 cycli DA-EPOCH-R) een CT scan geadviseerd.

Patiënten met progressieve ziekte dienen over te gaan naar tweedelijns therapie (zie hoofdstuk Recidief behandeling BL)

De rol van een interim PET scan bij hoog-risico patiënten is onduidelijk, zowel visuele als semi-quantitatieve analyses lijken niet te correleren met PFS en OS.10,12,13

Bij de behandeling van laag-risico BL met 3 R-CODOX-M  kan een interim CT na 2 kuren overwogen worden.  Bij behandeling met DA-EPOCH-R is interim PET gebruikt om laag-risico patiënten minder cycli DA-EPOCH-R te geven (zie hoofdstuk Eerstelijns behandeling van laag-risico BL)8

Eind evaluatie:

  • Diagnostische PET- CT hals-thorax-abdomen met i.v. contrast
  • Optioneel: beenmergonderzoek te herhalen als bij start positief (als niet herhaald, dan is de maximale respons formeel een PR)

Na afloop van (eerstelijns) behandeling wordt de respons op de diagnostische CT-scan bij voorkeur beoordeeld conform de Lugano criteria 2014.51

Bij patiënten met onvoldoende respons (minder dan partiële respons op CT scan), kan salvage therapie overwogen worden (zie hoofdstuk Recidief behandeling BL).

Conclusie

SORT Grade

Conclusie

B

Aan het einde van de behandeling wordt een PET-CT scan geadviseerd.

C

Bij interim analyse wordt een CT scan geadviseerd.

Overweeg een PET-CT scan bij laag-risico patiënten die met DA-EPOCH-R behandeld worden (dan kan obv een negatieve interim PET-CT na 2 kuren met 3 cycli  (ipv 6) volstaan worden)

 

Follow-up

Algemeen

Na de behandeling van BL adviseert de werkgroep controle in eerste jaar 3-maandelijks en in het tweede jaar 6-maandelijks. Er is geen bewijs voor het maken van CT-scans dan wel FDG-PET/CT-scans gedurende follow-up. De werkgroep adviseert 2 jaar follow-up, gezien de kleine kans op een recidief na het tweede jaar.

In het geval van radiotherapie adviseert de werkgroep om de follow-up te verlengen tot levenslang indien er sprake is van grote velden waarin vitale organen zoals het hart, longen, grote vaten en mammae zitten.

Afkortingen

AA

Ann Arbor

ASCO

American Society of Clinical Oncology

BL

Burkitt lymfoom

BL-IPI

Burkitt lymphoma International Prognostic Index

BM

Beenmerg

CAR T cellen 

Chimeric antigen receptor T cellen

CMV

Cytomegalovirus

CR 

Complete respons

CT

Computer Tomografie

CZS

Centraal zenuwstelsel

DA

Dose adjusted

DLBCL

Diffuus grootcellig B cellymfoom

Dm

Dose modified

EBER-ISH

Epstein-Barr encoding region in situ hybridization

ECG

Electrocardiogram

ECOG PS

Eastern Cooperative Oncology Group performance score

EFS

Event free survival

EOT

End of treatment

ESMO

European Society for medical Oncology

FDG-PET/CT

[18F] fluorodeoxyglucose positron emissive tomografie in combinatie met een low dose CT

FISH

Fluorescent in situ hybridization’

FU

Follow-up

HIC

Hematologische Intensive Care

HIV

Humaan immunodeficiëntievirus

HOVON

(stichting) Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland

i.t.

intrathecaal

i.v.

intraveneus

IKNL

Integraal Kankercentrum Nederland

LP

Lumbaalpunctie

MTV

metabool tumor volume

MUGA scan

Multigated Acquisition scan

NGS

Next Generation Sequencing

NHS

National Health Service (Verenigd Koninkrijk)

NVVH

Nederlandse Vereniging voor Hematologie

ORR

Overall response rate

OS

Overall survival

PFS

Progression free survival

PJP

Pneumocystis jirovecii Pneumonie

PNP

Polyneuropathie

p.o.

Per os

PR

Partiële respons

s.c.

Subcutaan

TLG

total lesion glycolyse

TLS

Tumorlysis syndroom

ULN

Upper limit of normal

WHO PS

World health organisation performance score

y

year

Referenties

  1. Alaggio R, Amador C, Anagnostopoulos I, et al. The 5th edition of the World Health Organization Classification of Haematolymphoid Tumours: Lymphoid Neoplasms. Leukemia 2022;36(7):1720-1748. (In eng).
  2. Cheson BD, Fisher RI, Barrington SF, et al. Recommendations for initial evaluation, staging, and response assessment of Hodgkin and non-Hodgkin lymphoma: the Lugano classification. J Clin Oncol 2014;32(27):3059-68. (In eng). DOI: 10.1200/jco.2013.54.8800.
  3. Olszewski AJ, Jakobsen LH, Collins GP, et al. Burkitt Lymphoma International Prognostic Index. J Clin Oncol 2021;39(10):1129-1138. (In eng). DOI: 10.1200/jco.20.03288.
  4. Mead GM, Barrans SL, Qian W, et al. A prospective clinicopathologic study of dose-modified CODOX-M/IVAC in patients with sporadic Burkitt lymphoma defined using cytogenetic and immunophenotypic criteria (MRC/NCRI LY10 trial). Blood 2008;112(6):2248-2260.
  5. Mead GM, Sydes MR, Walewski J, et al. An international evaluation of CODOX-M and CODOX-M alternating with IVAC in adult Burkitt’s lymphoma: results of United Kingdom Lymphoma Group LY06 study. Ann Oncol 2002;13(8):1264-1274. (http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/12181251).
  6. Barnes JA, Lacasce AS, Feng Y, et al. Evaluation of the addition of rituximab to CODOX-M/IVAC for Burkitt’s lymphoma: a retrospective analysis. Ann Oncol 2011;22(8):1859-1864. DOI: mdq677 [pii];10.1093/annonc/mdq677 [doi].
  7. Dunleavy K, Pittaluga S, Shovlin M, et al. Low-intensity therapy in adults with Burkitt’s lymphoma. N Engl J Med 2013;369(20):1915-1925. DOI: 10.1056/NEJMoa1308392 [doi].
  8. Roschewski M, Dunleavy K, Abramson JS, et al. Multicenter Study of Risk-Adapted Therapy With Dose-Adjusted EPOCH-R in Adults With Untreated Burkitt Lymphoma. J Clin Oncol 2020;38(22):2519-2529. (In eng). DOI: 10.1200/jco.20.00303.
  9. S. Swerdlow EC, N. L. Harris, E. S. Jaffe ,S. A. Pileri , H. Stein ,  J. Thiel,   D. Arber,  R. Hasserjian ,  M. Le Beau, A. Orazi, R. Siebert. WHO Classification of Tumours of Haematopoietic and Lymphoid Tissues2017.
  10. Albano D, Bosio G, Re A, Pagani C, Giubbini R, Bertagna F. Metabolic behavior and prognostic value of early and end of treatment 18F-FDG PET/CT in adult Burkitt’s lymphoma: the role of Deauville and IHP criteria. Leuk Lymphoma 2019;60(2):326-333. (In eng). DOI: 10.1080/10428194.2018.1482541.
  11. Xiao Z, Mo Y, Long W, et al. Value of baseline and end of chemotherapy (18)F-FDG PET/CT in pediatric patients with Burkitt lymphoma. Leuk Lymphoma 2021;62(12):2873-2881. (In eng). DOI: 10.1080/10428194.2021.1941933.
  12. Albano D, Bosio G, Pagani C, et al. Prognostic role of baseline 18F-FDG PET/CT metabolic parameters in Burkitt lymphoma. Eur J Nucl Med Mol Imaging 2019;46(1):87-96. (In eng). DOI: 10.1007/s00259-018-4173-2.
  13. Albano D, Re A, Tucci A, Giubbini R, Bertagna F. Prognostic role of ΔMTV and ΔTLG in Burkitt lymphoma. Ann Nucl Med 2019;33(4):280-287. (In eng). DOI: 10.1007/s12149-019-01338-9.
  14. Castillo JJ, Winer ES, Olszewski AJ. Population-based prognostic factors for survival in patients with Burkitt lymphoma: an analysis from the Surveillance, Epidemiology, and End Results database. Cancer 2013;119(20):3672-9. (In eng). DOI: 10.1002/cncr.28264.
  15. Wasterlid T, Jonsson B, Hagberg H, Jerkeman M. Population based study of prognostic factors and treatment in adult Burkitt lymphoma: a Swedish Lymphoma Registry study. Leuk Lymphoma 2011;52(11):2090-6. (In eng). DOI: 10.3109/10428194.2011.593274.
  16. Evens AM, Danilov AV, Jagadeesh D, et al. Burkitt Lymphoma in the Modern Era: Real World Outcomes and Prognostication Across 30 US Cancer Centers. Blood 2020 (In eng). DOI: 10.1182/blood.2020006926.
  17. Ribrag V, Koscielny S, Bosq J, et al. Rituximab and dose-dense chemotherapy for adults with Burkitt’s lymphoma: a randomised, controlled, open-label, phase 3 trial. Lancet 2016;387(10036):2402-11. (In eng). DOI: 10.1016/s0140-6736(15)01317-3.
  18. Olszewski AJ, Mantripragada KC, Castillo JJ. Risk Factors for Early Death After Rituximab-Based Immunochemotherapy in Older Patients With Diffuse Large B-Cell Lymphoma. Journal of the National Comprehensive Cancer Network : JNCCN 2016;14(9):1121-9. (In eng).
  19. Magrath I, Adde M, Shad A, et al. Adults and children with small non-cleaved-cell lymphoma have a similar excellent outcome when treated with the same chemotherapy regimen. J Clin Oncol 1996;14(3):925-34. (In eng). DOI: 10.1200/jco.1996.14.3.925.
  20. Divine M, Casassus P, Koscielny S, et al. Burkitt lymphoma in adults: a prospective study of 72 patients treated with an adapted pediatric LMB protocol. Ann Oncol 2005;16(12):1928-1935.
  21. van Imhoff GW, van der HB, Mackenzie MA, et al. Impact of three courses of intensified CHOP prior to high-dose sequential therapy followed by autologous stem-cell transplantation as first-line treatment in poor-risk, aggressive non-hodgkin’s lymphoma: comparative analysis of Dutch-Belgian Hemato-Oncology Cooperative Group Studies 27 and 40. J Clin Oncol 2005;23(16):3793-3801.
  22. van Imhoff GW, van der Holt B, MacKenzie MA, et al. Short intensive sequential therapy followed by autologous stem cell transplantation in adult Burkitt, Burkitt-like and lymphoblastic lymphoma. Leukemia 2005;19(6):945-952. DOI: 2403733 [pii];10.1038/sj.leu.2403733 [doi].
  23. Kelly JL, Toothaker SR, Ciminello L, et al. Outcomes of patients with Burkitt lymphoma older than age 40 treated with intensive chemotherapeutic regimens. Clin Lymphoma Myeloma 2009;9(4):307-310. DOI: U89359156W773182 [pii];10.3816/CLM.2009.n.060 [doi].
  24. Oosten LEM, Chamuleau MED, Thielen FW, et al. Treatment of sporadic Burkitt lymphoma in adults, a retrospective comparison of four treatment regimens. Annals of hematology 2018;97(2):255-266. (In eng). DOI: 10.1007/s00277-017-3167-7.
  25. Lacasce A, Howard O, Lib S, et al. Modified magrath regimens for adults with Burkitt and Burkitt-like lymphomas: preserved efficacy with decreased toxicity. Leuk Lymphoma 2004;45(4):761-767. DOI: 10.1080/1042819031000141301 [doi].
  26. Wilson WH, Grossbard ML, Pittaluga S, et al. Dose-adjusted EPOCH chemotherapy for untreated large B-cell lymphomas: a pharmacodynamic approach with high efficacy. Blood 2002;99(8):2685-2693. (http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/11929754).
  27. Chamuleau MED SF, Chitu D, Novak U,Minnema MC, Visser O, Stevens WBC, Zenz T, van Imhoff G, Wu KL,  Demandt AMP , Kersten M.J, Terpstra WE, Tick LW, Deeren D,  van den Neste E, Gregor M, Veelken H, Böhmer LH , Caspar C, Dirnhofer S, van den Brand M, de Jong D, Nijland M,  Lugtenburg P. R-CODOX-M/R-IVAC versus dose-adjusted (DA)-EPOCH-R in patients with newly diagnosed high-risk Burkitt Lymphoma; first results of a multicenter randomized HOVON/SAKK trial EHA 2022, Late Breaking Plenary Session 2022.
  28. Crombie J, LaCasce A. The treatment of Burkitt lymphoma in adults. Blood 2021;137(6):743-750. (In eng). DOI: 10.1182/blood.2019004099.
  29. Dunleavy K, al e. Risk-Adapted Therapy in Adults with Burkitt Lymphoma: Preliminary Report of a Multicenter Prospective Phase II Study of DA-EPOCH-R. Blood (ASH 2015) 2015;126: 324.
  30. Issa DE, Seefat RL, Visser O, et al. Primary therapy and survival in patients with Burkitt lymphoma in The Netherlands: a population-based study, 1989-2018. Blood 2021;137(20):2848-2851. (In eng). DOI: 10.1182/blood.2020009552.
  31. Perkins AS, Friedberg JW. Burkitt lymphoma in adults. Hematology American Society of Hematology Education Program 2008:341-8. (In eng). DOI: 10.1182/asheducation-2008.1.341.
  32. Molyneux EM, Rochford R, Griffin B, et al. Burkitt’s lymphoma. Lancet 2012;379(9822):1234-1244. DOI: S0140-6736(11)61177-X [pii];10.1016/S0140-6736(11)61177-X [doi].
  33. Zayac AS, Evens AM, Danilov A, et al. Outcomes of Burkitt lymphoma with central nervous system involvement: evidence from a large multicenter cohort study. Haematologica 2021;106(7):1932-1942. (In eng). DOI: 10.3324/haematol.2020.270876.
  34. Sariban E, Edwards B, Janus C, Magrath I. Central nervous system involvement in American Burkitt’s lymphoma. J Clin Oncol 1983;1(11):677-81. (In eng). DOI: 10.1200/jco.1983.1.11.677.
  35. Bernstein JI, Coleman CN, Strickler JG, Dorfman RF, Rosenberg SA. Combined modality therapy for adults with small noncleaved cell lymphoma (Burkitt’s and non-Burkitt’s types). J Clin Oncol 1986;4(6):847-58. (In eng). DOI: 10.1200/jco.1986.4.6.847.
  36. Short NJ, Kantarjian HM, Ko H, et al. Outcomes of adults with relapsed or refractory Burkitt and high-grade B-cell leukemia/lymphoma. Am J Hematol 2017;92(6):E114-E117. DOI: 10.1002/ajh.24720.
  37. Maramattom LV, Hari PN, Burns LJ, et al. Autologous and allogeneic transplantation for burkitt lymphoma outcomes and changes in utilization: a report from the center for international blood and marrow transplant research. Biology of blood and marrow transplantation : journal of the American Society for Blood and Marrow Transplantation 2013;19(2):173-9. (In eng). DOI: 10.1016/j.bbmt.2012.11.016.
  38. Peniket AJ, Ruiz de Elvira MC, Taghipour G, et al. An EBMT registry matched study of allogeneic stem cell transplants for lymphoma: allogeneic transplantation is associated with a lower relapse rate but a higher procedure-related mortality rate than autologous transplantation. Bone Marrow Transplant 2003;31(8):667-78. DOI: 10.1038/sj.bmt.1703891.
  39. Sweetenham JW, Pearce R, Taghipour G, Blaise D, Gisselbrecht C, Goldstone AH. Adult Burkitt’s and Burkitt-like non-Hodgkin’s lymphoma–outcome for patients treated with high-dose therapy and autologous stem-cell transplantation in first remission or at relapse: results from the European Group for Blood and Marrow Transplantation. J Clin Oncol 1996;14(9):2465-2472.
  40. Barr PM, Miller TP, Friedberg JW, et al. Phase 2 study of imexon, a prooxidant molecule, in relapsed and refractory B-cell non-Hodgkin lymphoma. Blood 2014;124(8):1259-65. DOI: 10.1182/blood-2014-04-570044.
  41. Smith SM, Johnson JL, Niedzwiecki D, et al. Sequential doxorubicin and topotecan in relapsed/refractory aggressive non-Hodgkin’s lymphoma: results of CALGB 59906. Leuk Lymphoma 2006;47(8):1511-7. DOI: 10.1080/10428190600581385.
  42. Friedberg JW, Mahadevan D, Cebula E, et al. Phase II study of alisertib, a selective Aurora A kinase inhibitor, in relapsed and refractory aggressive B- and T-cell non-Hodgkin lymphomas. J Clin Oncol 2014;32(1):44-50. DOI: 10.1200/JCO.2012.46.8793.
  43. Bleckmann A, Dierks S, Schildhaus H-U, et al. Treatment response to idelalisib in a patient with immunodeficiency-associated Burkitt lymphoma harboring a PIK3CA H1047R mutation. Ann Hematol 2021;100(1):277-279.
  44. Duell J, Zugmaier G, Eisele F, et al. TREATMENT OF R/R BURKITT LYMPHOMA WITH BLINATUMOMAB IS FEASIBLE AND INDUCED A LONG LASTING COMPLETE REMISSION.EHA: EHA; 2019.
  45. Burke GAA, Beishuizen A, Bhojwani D, et al. Ibrutinib plus CIT for R/R mature B-NHL in children (SPARKLE trial): initial safety, pharmacokinetics, and efficacy. Leukemia 2020;34(8):2271-2275. (In eng). DOI: 10.1038/s41375-020-0749-5.
  46. Avigdor A, Shouval R, Jacoby E, et al. CAR T cells induce a complete response in refractory Burkitt Lymphoma. Bone marrow transplantation 2018;53(12):1583-1585. (In eng). DOI: 10.1038/s41409-018-0235-0.
  47. de Nattes T, Camus V, Francois A, et al. Kidney Transplant T Cell-Mediated Rejection Occurring After Anti-CD19 CAR T-Cell Therapy for Refractory Aggressive Burkitt-like Lymphoma With 11q Aberration: A Case Report. Am J Kidney Dis 2021. DOI: 10.1053/j.ajkd.2021.07.012.
  48. Zhou X, Ge T, Li T, et al. CAR19/22 T cell therapy in adult refractory Burkitt’s lymphoma. Cancer Immunol Immunother 2021;70(8):2379-2384. DOI: 10.1007/s00262-021-02850-6.
  49. Hsieh EM, Rouce RH. Chimeric antigen receptor T cells for mature B-cell lymphoma and Burkitt lymphoma. Hematology Am Soc Educ Program 2020;1:487-493.
  50. <Liu 2021.pdf>. DOI: 10.1182/bloodadvances.2021004557/1822478/bloodadvances.2021004557.pdf.
  51. Cheson BD. Staging and response assessment in lymphomas: the new Lugano classification. Chin Clin Oncol 2015;4(1):5. DOI: 10.3978/j.issn.2304-3865.2014.11.03 [doi].

Appendix: Therapie schema’s

Dose modified R-CODOX-M

Schema dose modified R-CODOX-M

Dag

Middel

Dosering

Toedieningsweg

Tijd

Dag 1

Cyclofosfamide

800mg/m

i.v.

In 30 min

Vincristine

1,5mg/m2 (max 2mg)

i.v.

In 15 min

Doxorubicine

40mg/m2

i.v.

In 15 min

Cytarabine

70mg

i.t.

 

Rituximab

375mg/m2 (max 800mg)

i.v.

Lokaal protocol

Dag 2-5

Cyclofosfamide

200mg/m2

i.v.

In 30 min

Dag 3

Cytarabine

70mg

i.t.

 

Dag 8

Vinristine

1,5mg/m2 (max 2mg)

i.v.

In 15 min

Dag 9

Rituximab

375mg/m2(max800mg)

i.v.

Lokaal protocol

Dag 10

Methotrexaat

≤65j 300mg/m2

>65j 100mg/m2

 

Nadien

≤65j 2700mg/m2

>65j 900mg/m2

i.v.

In 60 min

 

 

Continue over 23u

Dag 11

Leukovorin

100mg

 

Nadien

100mg (i.v.) of 90mg (p.o.)

i.v.

 

 

i.v. of p.o.

36u na start MTX

Dag 13

Filgrastim

≤80kg 300 ug/d *

>80kg 480ug/d *

s.c.

 

Dag 15

Methotrexaat

Dexamethason of

Prednison

15mg

4mg of

20mg

i.t.

 

Dag 16

Leukovorin

15mg

p.o.

24u na MTX

* Vanaf dag 13 te continueren tot ANC >1.0×109/L

Bij laag-risico patiënten start de 2 cyclus op de dag dat ANC > 1,0×109/L zijn, ten minste 3 dagen nadat filgrastim gestaakt is en met trombocyten aantal > 75×109/L. Bij hoog-risico patiënten zie: R-IVAC.

 

R-IVAC

Bij hoog-risico patiënten start R-IVAC op de dag dat ANC > 1,0×109/L zijn, ten minste 3 dagen nadat filgrastim gestaakt is en met trombocyten aantal > 75×109/L. R-IVAC moet (in principe) binnen 5 weken na de start van  R-CODOX-M starten.

Schema R-IVAC

Dag

Middel

Dosering

Toedieningsweg

Tijd

Dag 1-5

Etoposide

60mg/m2/dag

i.v.

In 60 mijn

Dag 1-5

Isofosfamide

≤65j 1500mg/m2/d

>65j 1000mg/m2/d

i.v.

In 60 min

Dag 1-5

Mesna

≤65j 300mg/m2/d

>65j 200mg/m2/d

 

Nadien

≤65j 300mg/m2/d

>65j 200mg/m2/d

i.v.

In 60 min

 

 

Elke 3 uur

 

Dag 1-2

Cytarabine

≤65j 2000mg/m2/d (2 maal)

>65j 1000mg/m2/d (2 maal)

 

In 3 uur, elke 12 uur (totaal 4 doses)

Dag 3

Rituximab

375mg/m2/d (max 800mg)

 

Lokaal protocol

Dag 5

Methotrexaat

Dexamethason of

Prednison

15mg

4mg of

20mg

i.t.

 

Dag 6

Leukovorin

15mg

p.o.

24u na MTX

Dag 7

Rituximab

375mg/m2 (max 800mg)

i.v.

Lokaal protocol

Dag 7

Filgrastim

≤80kg 300ug/kg/d *

>80kg 480 ug/kg/d *

s.c.

 

* Vanaf dag 7 te continueren tot ANC >1.0×109/L

Na 1 maal R-CODOX-M / R-IVAC volgt een responsmeting middels CT hals-thorax-abdomen. Bij respons wordt een 2e R-CODOX-M / R-IVAC gegeven. De volgende R-CODOX-M start op de dag dat ANC > 1,0×109/L is, ten minste 3 dagen nadat filgrastim gestaakt

 

DA-EPOCH-R

Patienten starten behandeling met DA-EPOCH-R in dose level 1 (zie Dose modifications for toxicity during DA-EPOCH-R therapy) tijdens de eerste cyclus, volgens onderstaand schema. In volgende cycli zal de dosis voor doxorubicine, etoposide en cyclofosfamide worden verlaagd of verhoogd zoals beschreven in ‘Dose modifications for toxicity during DA-EPOCH-R therapy’.

Dag

Middel

Dosis

Route

Tijd

Dag 1e

Rituximab

375 mg/m2

(max 800 mg)

i.v.

Lokaal protocol

Dag 1 (cyclus 1 t/m 4)a

Methotrexate

15 mg

i.t. d

 

Dag 1 (cyclus 1 t/m 4)b

Optional:

Dexamethason

or

Prednisolon

 

4 mg

 

25 mg

i.t. d

 

Dag 1-4

Etoposide

afh van dose level

(zie 11.3.1)

i.v.

Continue infusie 96 uur

Dag 1-4

Doxorubicine

afh van dose level

(see 11.3.1)

i.v.

Continue infusie 96 uur

Dag 1-4

 

Vincristine

0.5 mg/dag

i.v.

Continue infusie 96 uur

Dag 5  (cyclus 1 en 2 only), 

Rituximab

375 mg/m2

(max 800 mg)

i.v.

Lokaal protocol

Dag

Cyclofosfamide

afh van dose level

 (see 11.3.1)

i.v.

bolus

Dag (cyclus 1-4) only)a

Cytarabine

70 mg

i.t. d

 

Dag 1-5

Prednisolon

120 mg/m2 /dag

p.o.

60 mg/m2 b.i.d.

Dag 6-15 of langer tot  ANC > 5 x109/l boven nadir

G-CSF

≤ 80 kg 300 μg /dag

> 80 kg 480 μg /dag

s.c.

 

a In totaal dienen 8 profylactische intrathecale injecties te worden gegeven. Twee injecties kunnen ook worden uitgesteld tot cyclus 5 of 6 (afhankelijk van de keuze van de arts of het gemak van de patiënt).

b i.t. volgens het lokale protocol kan dexamethason of prednisolon worden gegeven om arachnoïditis te voorkomen

c In totaal moeten 8 infusies met rituximab worden gegeven: in cyclus één en twee een oplaaddosis van twee infusies (op dag 1 en dag 5) en vanaf cyclus drie slechts één infusie op dag 1

 d Lokale richtlijnen voor de toediening van intrathecale chemotherapie kunnen worden gevolgd. Dit kan betekenen dat de intrathecale chemotherapie op een andere dag wordt toegediend dan gespecificeerd hierboven.

 e In geval van circulerende tumorcellen kan rituximab op dag 1 worden uitgesteld tot dag 10 (+ of -1 dag) om tumorlysis te voorkomen

Herhaal de cyclus na 21 dagen, Stel volgende cyclus uit tot ANC > 1 x 109/l en bloedplaatjes > 75 x 109/l. Als er na 21 dagen geen herstel is, gebruik dan G-CSF om de ANC te verhogen en begin met de volgende cyclus zodra het ANC herstelt.

Patiënten krijgen in totaal 6 cycli. Na 3 cycli vindt een responsevaluatie met CT-scan plaats. (Mid-treatment 18F-FDG PET wordt alleen gemaakt op indicatie). Bij respons of stabiele ziekte heeft, zullen nog eens 3 cycli DA-EPOCH-R worden gegeven.

 

Dose modifications for toxicity during DA-EPOCH-R therapy

De eerste kuur starten alle patiënten op dose level 1. Zodra sprake is van hematologisch herstel, gedefinieerd als ANC >1.0 × 10⁹/l en trombocyten >75 x 10⁹/l kan gestart worden met de volgende kuur. Voorafgaand aan de start van een volgende kuur wordt, aan de hand van neutrofielen en trombocyten getallen tijdens de vorige kuur, het nieuwe dose level bepaald voor doxorubicine, etoposide en cyclofosfamide. Daarom is het van groot belang dat deze patiënten in week 2 en 3 van de cyclus ook daadwerkelijk 2x/week gecontroleerd worden, om exact te kunnen zien hoe diep een eventuele neutro- en trombopenie is. Er moet 3 dagen zitten tussen de bloedafnames. Ook als er vaker bloed is geprikt gelden 2 waarden, waarbij de laagste waarde altijd wordt meegenomen.

  • Indien Nadir ANC ≥ 0.5 x10⁹/l bij alle tussentijdse metingen: ↑ 1 dose level hoger dan vorige level
  • Indien Nadir ANC < 0.5 x10⁹/l bij 1 of 2 metingen: = Dose level gelijk houden
  • Indien Nadir ANC < 0.5 x10⁹/l bij ≥ 3 metingen: ↓ 1 dose level lager dan vorige level

Of

  • Indien nadir trombocyten < 25 x10⁹/l bij ≥ 1 meting: ↓ 1 dose level lager dan vorige level

Drug

Dosering per Dose Level

-2

-1

1

2

3

4

5

6

Doxorobucine (mg/m2/day)

10

10

10

12

14.4

17.3

20.7

24.8

Etoposide (mg/m2/day)

50

50

50

60

72

86.4

103.7

124.4

Cyclophosphamide (mg/m2/day)

480

600

750

900

1080

1296

1555

1866

Dosisaanpassingen voor vincristine in geval van polyneuropathie worden gedaan naar oordeel van de behandelend arts (zie evt http://www.bccancer.bc.ca/)

 

R-GDP

Schema voor R-GDP kuren

Dag

Middel

Dosering

Toedieningsweg

Tijd

Dag 1-4

Dexamethason

40mg

p.o

Dag 1

Gemcitabine

1000mg/m2

i.v.

30 min

Dag 1

Cisplatin

75mg/m2

i.v.

24 uur

Dag 1

Rituximab

375mg/m2

i.v.

Lokaal protocol

Dag 8

Gemcitabine

1000mg/m2

i.v.

30 min

De cycli worden elke 21 dagen gegeven. Patiënten krijgen tot 3 cycli in totaal. Na 2 cycli volgt een interim respons evaluatie met CT-scan. Afhankelijk van de overwegingen/mogelijkheden voor consolidatie therapie kan al dan niet een 3e cyclus worden gegeven. 

 

R-DHAP / HD-MTX

Schema voor R-DHAP kuren gecombineerd met hoge dosis methotrexaat

Dag

Middel

Dosering

Toedieningsweg

Tijd

Dag 1

Rituximab

375mg/m2

i.v.

Lokaal protocol

Dag 1-4

Dexamethason

40mg

Dag 1 i.v, nadien oraal

Dag 1

Cisplatin

100mg/m2

i.v.

24 u

Dag 2

Cytarabine

2000mg/m2/d (2 maal)

i.v.

In 3 uur, elke 12 uur

Dag 1,2

Hyperhydratie

 

 

 

Dag 15

Methotrexaat

300mg/m2

 

Nadien 2700mg/m2

i.v.

60 min

 

Continue over 23u

Dag 16

Leukovorin

100mg

 

Nadien

100mg (i.v.) of 90mg (p.o.)

i.v.

 

 

i.v. of p.o.

36u na start MTX

De cycli worden elke 28 dagen gegeven. Patiënten krijgen tot 3 cycli in totaal. Na 2 cycli volgt een interim respons evaluatie met CT-scan. Afhankelijk van de overwegingen/mogelijkheden voor consolidatie therapie kan na 2e of 3e cyclus stamceloogsting worden verricht. 

 

R-ICE

Schema voor R-ICE kuren

Dag

Middel

Dosering

Toedieningsweg

Tijd

Dag 1

Rituximab

375mg/m2

i.v.

Lokaal protocol

Dag 3-5

Etoposide

100mg/m2

i.v.

1 uur

Dag 4

Carboplatin

AUC = 5*

(maximaal 800mg)

i.v.

30 min

Dag 4

Ifosfamide gemengd met mesna

Beiden 5000mg/m2

i.v.

24 uur

Dag 7-14

G-CSF

5mcg/kg

 

 

* Dosis = 5x[25+kreat klaring]; bij opname de kreatinine klaring berekenen.

De cycli worden elke 21 dagen gegeven. De volgende kuur start wanneer neutrofielen minimaal 1×109/L en trombocyten 50×109/L zijn. Patiënten krijgen tot 3 cycli in totaal. Na 2 cycli volgt een interim respons evaluatie met CT-scan. Afhankelijk van de overwegingen/mogelijkheden voor consolidatie therapie kan al dan niet een 3e cyclus worden gegeven. 

 

Hoge-dosis Cytarabine

Dag

Middel

Dosering

Toedieningsweg

Tijd

Dag 1-4

Cytarabine

2 dd 2000 mg/m2

i.v.

3 uur

Dag 1, dag 11

Rituximab

375 mg/m2

i.v.

Lokaal protocol

Dag 1-10

Dexamethason oogdruppels

2 dd 1 druppel

oculair