Behandeling
- Wat is het beleid bij asymptomatische HCLv?
- Wat is de eerstelijns behandeling van symptomatisch HCLv?
- Welke aanvullende maatregelen moeten genomen worden bij behandeling met cladribine-rituximab?
- Wat is het doel van behandeling bij HCLv?
- Wat is de behandeling van recidief of refractair symptomatisch HCLv?
- Wat is de follow-up na behandelde HCLv?
- Wat zijn patiƫnt specifieke aandachtspunten bij diagnostiek, behandeling en follow-up van HCL?
Richtlijninformatie
Verantwoording
De hairy-cell leukemia variant (HCLv) of haarcelleukemie variant is een rijpcellige chronische B cel maligniteit die lijkt op klassieke haarcelleukemie (HCLc), maar andere cytologische en hematologische kenmerken heeft. Deze is 10x zo zeldzaam als HCLc (diagnose HCLc 60 keer per jaar in Nederland Dinmohamed 2017 en komt iets vaker bij mannen dan bij vrouwen voor. Er is sprake van lymfocytose en er kunnen klachten zijn gerelateerd aan splenomegalie of cytopenie als gevolg van sequestratie in de milt. Monocyten zijn wel aanwezig in tegenstelling tot bij HCLc. Het immunofenotype is anders dan HCLc en de BRAFV600E mutatie is afwezig. Ook de goede respons op monotherapie met purine-analogen, zoals bij HCLc, wordt bij HCLv niet gezien. HCLv wordt dan ook beschouwd als niet biologisch verwant aan HCLc. In de World Health Organisation Classification voorlopige indeling behoort HCLv samen met diffuus kleincellig B-cel lymfoom van de rode pulpa van de milt (SDRPL) tot de groep splenaal B-cel lymfoom/leukemie onclassificeerbaar. Swerdlow 2017
Gezien de zeldzaamheid van de diagnose en het ontbreken van goede klinische studies, is de richtlijn grotendeels gebaseerd op een uitgebreide review over HCLv uit 2015 en een zeer recente richtlijn over haarcelleukemie.Matutes 2015, Troussard 2017
Stroomdiagram behandeling
Kennislacunes
Het is niet bekend of onderhoudsbehandeling rituximab na behandeling met cladribine-rituximab in 1e of 2e lijn leidt tot langere progressie vrije overleving.
Het is niet bekend of herhalen van cladribine-rituximab leidt tot verbetering van respons indien respons op eerstelijns behandeling onvoldoende is.
Het is niet bekend of behandeling met cotrimoxazol invloed heeft op het optreden van infecties na behandeling met cladribine-rituximab en hoe lang deze behandeling zou moeten duren.
Het is niet bekend welke behandeling van recidief HCLv leidt tot de beste progressie vrije overleving.
Richtlijn voor optimale diagnostiek, behandeling en follow-up van HCLv in dagelijkse praktijk, zoals deze in alle Nederlandse ziekenhuizen kan worden uitgevoerd (geen echelonering van toepassing).
Voor diagnostiek, behandeling en follow-up van HCLc verwijzen we naar de richtlijn Klassieke Haarcelleukemie (HCLc).
Internisten (hematologen)
IN SAMENWERKING MET: Nederlandse Vereniging voor Hematologie, Network for Molecular Diagnostics of Hematologic Malignancies (MODHEM), Nederlandse vereniging voor cytometrie (NVC), Nederlandse Vereniging voor Hemato-Pathologie (NVHP), patiƫnten organisatie Hematon
SAMENSTELLING SUBWERKGROEP (ALFABETISCH)
- Hoogendoorn, Internist-hematoloog, Medisch Centrum Leeuwarden, Leeuwarden
- A.P. Kater, Internist-hematoloog, AMC, Amsterdam, voorzitter
- Kersting, Internist-hematoloog, Hagaziekenhuis, Den Haag
- O. de Graaf, moleculair bioloog, Radboud UMC, Nijmegen
- E.F.M. Posthuma, Internist-hematoloog, Reinier de Graaf Gasthuis, Delft
- Raymakers, Internist-hematoloog, UMCU, Utrecht
- van der Spek, Internist-hematoloog, Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem
Met medewerking van:
- K.M Hebeda, patholoog, Radboud UMC, Nijmegen
- Out commissie belangenbehartiging, Stichting Hematon, Utrecht
- W.A.T. Slieker, medisch immunoloog, Noordwest Ziekenhuisgroep, Alkmaar
Kwaliteitsindicator diagnostiek bij diagnose
Bloedonderzoek: Hb, leukocyten, trombocyten, leukocytendifferentiatie, immunofenotypering
Kwaliteitsindicator diagnostiek bij diagnose
Diagnose besproken in multi disciplinair overleg (indien van toepassing met consultverlenend ziekenhuis)
Kwaliteitsindicator behandeling
Behandeling met cladribine wordt gecombineerd met rituximab
De conceptrichtlijn is voor commentaar aangeboden aan de leden van de Nederlandse Vereniging voor Hematologie (NVvH). Het commentaar geeft input vanuit het veld om de kwaliteit en de toepasbaarheid van de richtlijn te optimaliseren en landelijk draagvlak voor de richtlijn te genereren. Circa [] respondenten maakten van deze mogelijkheid gebruik. Alle commentaren werden vervolgens beoordeeld en verwerkt door de werkgroep. De richtlijn werd op [] door de HOVON-CLL-werkgroep inhoudelijk vastgesteld. Ten slotte is de richtlijn ter autorisatie gestuurd naar de Nederlandse Vereniging voor Hematologie.
In de verschillende fasen van de ontwikkeling van het concept van de richtlijn is zoveel mogelijk rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de daadwerkelijke uitvoerbaarheid van de aanbevelingen.
Om het gebruik in de dagelijkse praktijk te bevorderen wordt deze richtlijn verspreid onder de professionals van de bij de totstandkoming van deze richtlijn betrokken organisatie(s):
- Per mail naar de leden van de NVvH
- Publicatie (link naar) richtlijn op de websites van Stichting HOVON (www.hovon.nl) en de NVvH (www.hematologienederland.nl)
- Publicatie in Nederlands Tijdschrift voor Hematologie
Samenvatting
Diagnostiek
Welke diagnostiek dient verricht te worden bij verdenking HCLv?
Aanbevelingen
Anamnese: klachten van anemie, infecties, koorts, vermoeidheid, gewichtsverlies, klachten passend bij splenomegalieĀ Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā
Lichamelijk onderzoek: Ā Lymfadenopathie (meestal afwezig), lever en milt grootte (met name splenomegalie)
Bloedonderzoek:
Hb, leukocyten, trombocyten, manuele leukocytendifferentiatie
Immunofenotypering (zie tabel 1)
Overleg met (indien van toepassing) consultverlenend ziekenhuis
Optioneel indien diagnose niet eenduidig op basis van immunofenotypering bloed:
- Beenmerg onderzoek:
- cytomorfologie
- immunofenotypering (zie tabel 1)
- biopt met morfologische beoordeling (Hematoxyline-eosine kleuring, vezel kleuring) en immunohistochemisch onderzoek (zie tabel 2).
- Moleculaire diagnostiek (allel-specifieke PCR of next generation sequencing) BRAF V600E (uitsluiten HCLc)
- CT thorax-abdomen (vraagstelling lymfadenopathie, lever-en miltgrootte)
Welke diagnostiek dient verricht te worden vooraf aan therapie voor HCLv?
Aanbevelingen
Anamnese: niveau van functioneren (āWHO performanceā-score), klachten van anemie, infecties, koorts, gewichtsverlies, klachten passend bij splenomegalie
Lichamelijk onderzoek: vastleggen van grootte van milt
Bloedonderzoek: Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā
Hb, leukocyten, trombocyten, leukocytendifferentiatie (handmatig), reticulocyten
Nierfunctie, leverfunctie
HIV, Hepatitis B, CĀ Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā
Beeldvorming: Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā
X thorax (aanwijzing voor infectie, andere longafwijkingen)
Echo abdomen (vraagstelling miltgrootte, achterwege laten indien splenomegalie bij lichamelijk onderzoek vast te stellen is)
Stadiƫring
Wat zijn criteria voor symptomatische HCLv?
Aanbevelingen
Anamnese: koorts, recidiverende of ernstige infecties, klachten van splenomegalie, extreme vermoeidheid, gewichtsverlies > 10% in 6 maanden
Lichamelijk onderzoek: progressieve splenomegalie
Bloedonderzoek: Hb < 6,8 mmol/l of trombocyten < 100 x 109/l of neutrofiele granulocyten < 1,0 x 109/l
Prognosticering
Welke onderzoeken moeten gedaan worden om prognose in te schatten bij HCLv?
Aanbevelingen
Geen aanvullend onderzoekĀ Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā
Behandeling
Wat is het beleid bij asymptomatische HCLv?
Aanbevelingen
Vervolgen elke 3-6 maanden op criteria passend bij symptomatische HCLv
Ā
Wat is de eerstelijns behandeling van symptomatisch HCLv?
Aanbevelingen
Cladribine in combinatie met rituximab Kreitman 2013
Cladribine intraveneus: 0,15 mg/kg 1x daags dag 1-5
Rituximab 375mg/m2 8x a 1 week
Alternatief bij splenomegalie met geringe beenmerginfiltratie of symptomatische splenomegalie en niet verhoogd chirurgisch risico:
Splenectomie
Alternatief bij symptomatische splenomegalie en verhoogd chirurgisch risico:
Radiotherapie van de milt
Ā
Welke aanvullende maatregelen moeten genomen worden bij behandeling met cladribine-rituximab?
Aanbevelingen
Overweeg herpes profylaxe: valaciclovir 2dd500mg tot 6 maanden na behandeling
Overweeg pneumocystis jirovecci pneumonie (PCP) profylaxe: cotrimoxazolĀ 1dd480mg vanaf 1 week na laatste cladribine (i.v.m. kans op huidtoxiciteit bij combinatie) tot 6 maanden na behandeling
Bestraalde bloedproducten: tot 1 jaar na behandeling
Ā
Wat is het doel van behandeling bij HCLv?
Aanbevelingen
Induceren van een symptoomvrij interval: partiƫle of complete remissie op klinische parameters en bloedbeeld
Wat is de behandeling van recidief of refractair symptomatisch HCLv?
Aanbevelingen diagnostiek
Diagnose heroverwegen
Overleg met (indien van toepassing) consultverlenend ziekenhuis
Aanbevelingen
Symptomatisch recidief:
Cladribine in combinatie met rituximab conform eerstelijns behandeling, eventueel gevolgd door rituximab consolidatieĀ indien geen CR
Alternatief bij splenomegalie met geringe beenmerginfiltratie of symptomatische splenomegalie en niet verhoogd chirurgisch risico:
Splenectomie, eventueel gevolgd door rituximabĀ 375 mg 8x a 1 week
Alternatief bij symptomatische splenomegalie en verhoogd chirurgisch risico:
Radiotherapie van de milt, eventueel gevolgd door rituximab consolidatie 375 mg/m2 8x a 1 week
Alternatief:
Bendamustine 70mg/m2 d1,2, Rituximab 375mg/m2 d1, totaal 4x Visentin 2017 Ā Ā Ā Ā Ā
Ibrutinib 1dd420mg Bohn 2017
Wat is de follow-up na behandelde HCLv?
Aanbevelingen
Responsbeoordeling 4-6 maanden na behandeling:
Anamnese: koorts, infecties, klachten van splenomegalie, vermoeidheid, gewichtsverlies
Lichamelijk onderzoek: vastleggen van grootte van de milt
Bloedonderzoek: Hb > 6,8 mmol/l of trombocyten > 100 x 109/l of neutrofiele granulocyten > 1,0 x 109/l passend bij remissie?
Aanbevelingen
Indien partiƫle remissie of complete remissie follow-up a 3-12 maanden:
Anamnese: koorts, recidiverende of ernstige infecties, klachten van splenomegalie, extreme vermoeidheid, gewichtsverlies > 10% in 6 maanden
Lichamelijk onderzoek: progressieve splenomegalie
Bloedonderzoek: Hb < 6,8 mmol/l of trombocyten < 100 x 109/l of neutrofiele granulocyten < 1,0 x 109/l
Ā
Wat zijn patiƫnt specifieke aandachtspunten bij diagnostiek, behandeling en follow-up van HCL?
Aanbevelingen
Uitleg over diagnose, prognose en behandeling, eventueel verwijzen naar patiƫntenrichtlijn en Hematon
Uitleg over mogelijkheid voor splenectomie of radiotherapie van de milt bij massale splenomegalie en gezamenlijke besluitvorming over behandelplan
Uitleg over mogelijkheid valaciclovir en cotrimoxazol wel of niet gebruiken en gezamenlijke besluitvorming over behandelplan
Uitleg over infectiepreventie en wanneer noodzaak is voor acute behandeling, zoals bij koorts en neutropenie of gordelroos
Advies griepvaccinatie
Aandacht voor eventuele psychosociale problematiek, overweeg de āLastmeterā bij diagnose, na start behandeling, na afsluiten van behandeling
Diagnostiek
-
Aanbevelingen
Anamnese: klachten van anemie, infecties, koorts, vermoeidheid, gewichtsverlies, klachten passend bij splenomegalie
Lichamelijk onderzoek: Ā Lymfadenopathie (meestal afwezig), lever en milt grootte (met name splenomegalie)
Bloedonderzoek:
Hb, leukocyten, trombocyten, manuele leukocytendifferentiatie Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Immunofenotypering (zie tabel 1)
Overleg met (indien van toepassing) consultverlenend ziekenhuis
Optioneel indien diagnose niet eenduidig op basis van immunofenotypering bloed:
Beenmerg onderzoek :
cytomorfologie
immunofenotypering (zie tabel 1)
biopt met morfologische beoordeling (Hematoxyline-eosine kleuring, vezel kleuring) en immunohistochemisch onderzoek (zie tabel 2).
Moleculaire diagnostiek (allel-specifieke PCR of next generation sequencing) BRAF V600E (uitsluiten HCLc)
CT thorax-abdomen (vraagstelling lymfadenopathie, lever-en miltgrootte)
Tabel 1: Immunofenotypering met flowcytometrie bij HCLv
Minimaal vereist
Expressiepatroon HCLv
CD45
positief
CD5
negatief
CD10
negatief
CD19
positief
CD20
positief
CD23
negatief
CD38
negatief
CD11c
positief
CD25
negatief
CD 103
positief
smIg-Kappa, smIg-Lambda
smIg lichte keten restrictie (Kappa of Lambda)
Additionele markers
CD22
positief
CD123
merendeel Ā negatief
FCM7
positief
CD200
merendeel negatief
Tabel 2: immunohistochemische kleuringen beenmergbiopt
Minimaal vereist (indien geen flowcytometrie)
Optionele markers voor differentiaal diagnose
CD20
Immuunhistochemische kleuring BRAFV600E
CD79a
Annexine A1
CD5
CD25
Cycline D1
SOX 11
CD23
LEF1
CD123
CD10
BCL6
CD138
Conclusies
Conclusie
Grade
Immunofenotypering bloed/beenmerg
B
Beenmergonderzoek Ā aspiraat/biopt
B
Beeldvorming
B
Onderbouwing
HCLv is een zeer zeldzame diagnose die overwogen moet worden bij een patiënt die zich presenteert met een monoklonale B cel lymfocytose die lijkt op klassieke haarcelleukemie (classic hairy cell leukemia=HCLc), maar hier niet bij past. Typisch is er sprake van leukocytose van rond de 30 x 109/L, aanwezigheid van monocyten en circulerende cellen met kenmerken van zowel HCLc als prolymfocyten leukemie. De kern heeft vaak dens chromatine met prominente centrale nucleoli, maar kan ook lichter zijn met een zeer onregelmatige contour. Het cytoplasma heeft bijna altijd uitlopers. Swerdlow 2017 Er is meestal sprake van splenomegalie met anemie en trombopenie op basis van hypersplenisme.Matutes 2015  De lever is vergroot bij een derde van de patiënten en lymfadenopathie is zeldzaam.Swerdlow 2017
Tabel 1 vermeldt het minimaal vereiste panel en een additioneel panel voor de immunofenotypering van rijpe B-celmaligniteiten en tevens het expressiepatroon van HCLv. De panels zijn opgesteld door de Nomenclatuurcommissie van de Stichting Kwaliteitsbewaking Medische Laboratoriumdiagnostiek (SKML), sectie Immunologische en Moleculaire Celdiagnostiek (IMCD) (zie Richtlijnen op de website www.cytometrie.nl). Uitgangspunt van deze panels is de WHO richtlijn van 2017. Swerdlow 2017Ā Ā Het additionele panel betreft markers die niet essentieel zijn maar wel duidelijk toegevoegde waarde hebben.
Naast immunoglobuline lichte keten restrictie en positiviteit voor de pan-B-celmerkers CD19, CD20 (sterke expressie) en CD22 (sterk), wordt het immunofenotype van HCLv gekenmerkt door de co-expressie van CD11c (sterk) en CD103. Swerdlow 2017, Stetler-Stevenson 2011, Jones 2012, Shao 2013, Matutes 2015Ā In tegenstelling tot HCLc cellen zijn HCLv cellen (meestal)Ā negatief voor CD25, CD123 en CD200. Del Giudice 2003,Ā Dong 2009,Ā Stetler-Stevenson 2011, Venkataraman 2011,Ā Jones 2012, Shao 2013, Matutes 2015, Pillai 2013, Robak 2011, Cornet 2014, Robak 2015, Quest 2015 HCLv is zelden positief voor CD5, CD10, CD23 en CD38. Shao 2013, Matutes 2015
Het beenmerg is in tegenstelling tot HCLc gemakkelijk te aspireren, aangezien er geen significante fibrose is. Het patroon van beenmerginfiltratie is grotendeels vergelijkbaar met het infiltratiepatroon bij HCLc.  Meestal is er een interstitiële infiltratie met verspreide ligging in sinussen (intrasinusoidaal). Bij immuunhistochemische kleuring zijn net als bij andere B-cel lymfomen CD20 en CD79a positief, maar ontbreken de HCLc specifieke markers CD25, CD123 en Annexin A1. Er zijn geen specifieke immuunhistochemische markers voor HCLv en uitsluiten van andere B-cel lymfomen/leukemieën is een belangrijk doel van het beenmergonderzoek.
Het is belangrijk een goede differentiaal diagnostische afweging te maken met HCLc, splenaal marginale zone lymfoom (SMZL), B-cel prolymfocyten leukemie en diffuus kleincellig B-cel lymfoom van de rode pulpa van de milt (SDRPL). Matutes De mutatie BRAF V600E wordt alleen bij HCLc gevonden en sluit HCLv uit.Matutes 2015 Er zijn geen specifieke mutaties bij HCLv die behulpzaam zijn bij het stellen van de diagnose. Bij HCLv is er preferentieel gebruik van IGHV4-34 en ongemuteerd IGHV is veel voorkomend.Swerdlow2017 MAP2K1 mutaties worden gevonden bij 50% van de HCLv. Troussard 2017Mutatieonderzoek kan op bloed, beenmergaspiraat en beemergbiopt worden verricht.
Ā
Zoekverantwoording
Voor immunofenotypering is een literatuur analyse verricht. In PubMed is tot 10 jaar terug gezocht naar Engelstalige publicaties met in de titel het trefwoord āhairy cell leuk(a)emiaā. Dit leverde 411 hits op. Op basis van de abstracts zijn hieruit 19 publicaties geselecteerd waarin flowcytometrische immunofenotypering van HCL aan de orde komt. Tevens zijn de publicaties teruggezocht waarin gerefereerd wordt in de WHO classificatie van 2017Ā in het hoofdstukĀ āSplenic B-cell lymphoma/leukaemia, unclassifiableā onder de alinea āHairy cell leukaemia variantā.
Referentie
- Swerdlow 2017
- Stetler-Stevenson 2011
- Jones 2012
- Shao 2013
- Matutes 2015
- Del GiudiceĀ 2004
- Dong 2009
- Venkataraman 2011
- Pillai 2013
- Robak 2011
- Cornet 2014
- Robak 2015
- Quest 2015
Ā
Voor de overige onderbouwing is geen systematische literatuur analyse verricht, maar gebruik gemaakt van de World Health Organisation classificatie, een review over HCLv, een recente richtlijn over HCL en expertise van de richtlijnwerkgroep.
Referentie
- Swerdlow 2017
- Matutes 2015
- Troussard 2017
-
Aanbevelingen
Anamnese: niveau van functioneren (āWHO performanceā-score), klachten van anemie, infecties, koorts, gewichtsverlies, klachten passend bij splenomegalie
Lichamelijk onderzoek: vastleggen van grootte van milt
Bloedonderzoek: Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā
Hb, leukocyten, trombocyten, leukocytendifferentiatie (handmatig), reticulocyten
Nierfunctie, leverfunctie
HIV, Hepatitis B, CĀ Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā
Beeldvorming: Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā
X thorax (aanwijzing voor infectie, andere longafwijkingen)
Echo abdomen (vraagstelling miltgrootte, achterwege laten indien splenomegalie bij lichamelijk onderzoek vast te stellen is)
Conclusies
Conclusie
Grade
Bloedonderzoek
Expert opinion
Beeldvorming
Expert opinon
Onderbouwing
Aanvullend onderzoek is erop gericht om symptomatologie en uitgebreidheid van de ziekte in kaart te brengen. In de dagelijkse praktijk kan radiologische beeldvorming zeer beperkt blijven indien bij lichamelijk onderzoek miltgrootte goed vast te leggen is. Bepaling van de nierfunctie is belangrijk vanwege eventueel noodzakelijke dosisaanpassingen van cladribine. (https://www.bccancer.bc.ca/drug-database-site/Drug%20Index/Cladribine_monograph_1Sept2013_formatted.pdf)
Omdat chronische of actieve hepatitis B of C kan verergeren na behandeling met anti-CD20 monoklonale antistof, dient serologisch onderzoek vooraf aan behandeling met anti-CD20 monoklonale antistof verricht te worden. Grever 2017
Zoekverantwoording
Er is geen systematische literatuur analyse verricht, maar gebruik gemaakt van de internationale richtlijn over HCLc (vanwege ontbreken van een richtlijn voor HCLv) en expertise van de richtlijnwerkgroep.
Ā
Referentie
- Grever 2017
Stadiƫring
-
Aanbevelingen
Anamnese: koorts, recidiverende of ernstige infecties, klachten van splenomegalie, extreme vermoeidheid, gewichtsverlies > 10% in 6 maanden
Lichamelijk onderzoek: progressieve splenomegalie
Bloedonderzoek: Hb < 6,8 mmol/l of trombocyten < 100 x 109/l of neutrofiele granulocyten < 1,0 x 109/l
Conclusies
Conclusie
Grade
Bloedonderzoek
Expert opinion
Onderbouwing
Er bestaat geen stadiumindeling voor HCLv. In de praktijk is het belangrijk onderscheid te maken tussen asymptomatisch en symptomatische HCLv. Het overgrote merendeel van de patiƫnten heeft behandeling nodig in de loop van de ziekte, minder dan 10% blijft asymptomatisch. De meeste patiƫnten hebben meer dan 1 lijn therapie nodig om een goede partiƫle respons te bereiken.Matutes2015
Ā
Zoekverantwoording
Er is geen systematische literatuur analyse verricht, maar gebruik gemaakt van een review over HCLv en expertise van de richtlijnwerkgroep.
Ā
Referentie
Matutes 2015
Prognosticering
-
Aanbevelingen
Geen aanvullend onderzoekĀ Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā
Ā
Conclusies
Conclusie
Grade
Geen aanvullend onderzoek
Expert opinion
Onderbouwing
De 5 jaars overleving van patiƫnten met HCLv is 57%. Twee-en-veertig procent van de patiƫnten sterft aan een andere aandoening. Behandelingen die effectief zijn bij HCLc zijn niet effectief in HCLv, alhoewel patiƫnten langdurige responsen kunnen bereiken met combinatie behandelingen.Swerdlow 2017 Bij HCLv is de 5 jaars overleving in aanwezigheid van TP53 mutatie 11% versus 73% in afwezigheid van TP53 mutatie.Hockley 2012 De mutatiestatus van het IGHV gen of gebruik van IGHV4-34 maakt geen verschil in prognose bij HCLv.Matutes 2015 De aan of afwezigheid van TP53 mutatie heeft geen invloed op therapiekeuze.
Ā
Zoekverantwoording
Er is geen systematische literatuur analyse verricht, maar gebruik gemaakt van de World Health Organisation classificatie, een review over HCLv metĀ de literatuurlijst en expertise van de richtlijnwerkgroep.
Referentie
- Swerdlow 2017
- Hockley 2012
- Matutes 2015
Behandeling
-
Aanbevelingen
Vervolgen elke 3-6 maanden op criteria passend bij symptomatische HCLv
Ā
Conclusies
Conclusie
Grade
Wait and see bij asymptomatische HCLv
C
Onderbouwing
Het ziekteverloop is meestal chronisch met een lange lymfocytenverdubbeling tijd, waarbij de leukocytose gedurende jaren stabiel kan blijven. Zolang er geen symptomatologie is kan afgewacht worden. Het merendeel van de patiƫnten heeft behandeling nodig in de loop van de ziekte, minder dan 10% blijft asymptomatisch.Matutes 2015
Ā
Zoekverantwoording
Er is geen systematische literatuur analyse verricht, maar gebruik gemaakt van een review over HCLv en expertise van de richtlijnwerkgroep.
Referentie
- Matutes 2015
-
Aanbevelingen
Cladribine in combinatie met rituximab Kreitman 2013
Cladribine intraveneus: 0,15 mg/kg 1x daags dag 1-5
Rituximab 375mg/m2 8x a 1 week
Alternatief bij splenomegalie met geringe beenmerginfiltratie of symptomatische splenomegalie en niet verhoogd chirurgisch risico:
splenectomie
Alternatief bij symptomatische splenomegalie en verhoogd chirurgisch risico:
Radiotherapie van de milt
Conclusies
Conclusie
Grade
Cladribine + Rituximab als eerstelijns behandeling
B
Splenectomie bij symptomatische splenomegalie
C
Radiotherapie van de milt bij symptomatische splenomegalie
C
Ā
Onderbouwing
Er zijn weinig studies verricht naar effectiviteit van behandeling bij patiënten met HCLv. Daarnaast hebben de studies lage patiënten aantallen. Hierdoor is het behandeladvies gebaseerd op zeer kleine aantallen.  Behandeling met monotherapie purine-analogen is niet effectief bij HCLv, in tegenstelling tot bij HCLc. matutes 2015 Combinatie van cladribine met rituximab lijkt wel effectief, waarbij in een kleine studie 9 van de 10 patiënten een complete remissie behaalden en 8 deze respons behielden bij een mediane follow-up van 27 maanden.Kreitman 2013 Een andere studie bij HCLc, waarin ook 7 patiënten met HCLv werden behandeld, liet een complete remissie na cladribine in combinatie met rituximab zien bij 84% en een 5 jaar failure free survival van 64%. Chihara 2016
 Indien er nog onvoldoende respons is na 1 cyclus kan overwogen worden deze te herhalen. Splenectomie was van oudsher de eerstelijns behandeling bij HCL. Bij patiënten met HCLv kan het een goede optie zijn indien er symptomatische splenomegalie is en een laag operatie risico. Goede hematologische responsen werden bij 14 van 19 (74%) patiënten gezien met een mediane duur van 48 maanden tot wel 8 jaar. Miltbestraling kan een alternatief zijn. Matutes 2015
Zoekverantwoording
Er is geen systematische literatuur analyse verricht, maar gebruik gemaakt van een review over HCLv met de literatuurlijst en expertise van de richtlijnwerkgroep.
Ā
Referentie
- Matutes 2015
- Kreitman 2013
- Chihara 2016
-
Aanbevelingen
Overweeg herpes profylaxe: valaciclovir 2dd500mg tot 6 maanden na behandeling
Overweeg pneumocystis jirovecci pneumonie (PCP) profylaxe: cotrimoxazol Ā 1dd480mg vanaf 1 week na laatste cladribine (i.v.m. kans op huidtoxiciteit bij combinatie) tot 6 maanden na behandeling
Bestraalde bloedproducten: tot 1 jaar na behandeling
Conclusies
Conclusie
Grade
Valaciclovir ter preventie van herpes simplex en herpes zoster
C
Cotrimoxazol ter preventie van PCP
Expert opinion
Bestraalde bloedproducten vanwege risico op transfusie-gerelateerde āgraft-versus-hostā ziekte
C
Ā
Onderbouwing
Behandeling met cladribine geeft naast myelumsuppressie ook langdurige T-cel depletie, waarbij meestal de eerste 6 maanden het aantal CD4+ T-cellen <0,2 x10^9/l is en de mediane duur tot herstel naar normale waarde 40 maanden is. Toch komen opportunistische infecties weinig voor. Thompson 2017 Er zijn geen studies waarbij herpesprofylaxe of PCP profylaxe zijn onderzocht. Het is van belang patiĆ«nten te instrueren hoe infecties voorkomen kunnen worden en wanneer acute behandeling nodig is, zoals bij koorts en neutropenie of herpes zoster.Grever2017 Om het risico op transfusie-gerelateerde āgraft-versus-hostā ziekte door de diepe T-cel depletie als gevolg van cladribine te verkleinen is het advies bestraalde bloedproducten toe te dienen.CBO richtlijn bloedtransfusie 2011
Zoekverantwoording
Er is geen systematische literatuur analyse verricht, maar gebruik gemaakt van internationale richtlijnen voor HCL en expertise van de richtlijnwerkgroep.
Referentie
- Thompson 2017
- Grever2017
- CBO richtlijn bloedtransfusie 2011
-
Aanbevelingen
Induceren van een symptoomvrij interval: partiƫle of complete remissie op klinische parameters en bloedbeeld
Ā
Conclusie
Conclusie
Grade
Behandeldoel is partiƫle of complete remissie op klinische parameters en bloedbeeld
Expert opinion
Onderbouwing
HCLv is een chronische ziekte met een slechtere prognose dan HCLc en een minder goede respons op therapie.Matutes 2015 De werkgroep is van mening dat in de dagelijkse praktijk het doel van de behandeling is om de symptomatische HCLv te wijzigen in een asymptomatische HCLv, waarbij het verkrijgen van complete remissie (CR) of minimale restziekte (minimal residual disease=MRD) geen primair doel is. Stabiele ziekte is geen acceptabele respons, omdat behandeling gestart is vanwege symptomatologie of cytopenie. Overwogen kan worden om bij onvoldoende respons de eerstelijnsbehandeling te herhalen. Verbetering van symptomatologie, splenomegalie en perifere bloedwaardes is voldoende om effect van therapie te beoordelen. In studies zijn responsbeoordeling volgens tabel 2 noodzakelijk.Grever 2017
Tabel 2: respons beoordeling HCL
Respons
Criteria voor respons
Complete remissie*
Hb > 6.8 mmol/L, trombocyten > 100×10^9/L, neutrofiele granulocyten > 1,5×10^9/L. Normale milt bij lichamelijk onderzoek. Morfologische afwezigheid van HCL in perifeer bloed en beenmerg
Complete remissie +/- MRD
Complete remissie + op beenmergbiopt immunohistochemische beoordeling van percentage HCL infiltraten
Partiƫle remissie
Hb > 6.8 mmol/L, trombocyten > 100×10^9/L, neutrofiele granulocyten > 1,5×10^9/L, > 50% afname in organomegalie en > 50% afname in HCL infiltraten in beenmergbiopt
Stabiele ziekte
Geen tekenen van remissie
Progressieve ziekte
Toename van ziekte symptomen, 25% toename in organomegalie of 25% afname in perifere bloedwaardes (niet veroorzaakt door therapie)
Morfologisch recidief
Terugkeer vanĀ HCL in perifeer bloed en/of beenmerg zonder cytopenie
Hematologisch recidief
Hb < 6.8 mmol/L, trombocyten < 100×10^9/L, neutrofiele granulocyten <1,5×10^9/L
* beenmergonderzoek niet verrichten voor 4-6 maanden na cladribine
Zoekverantwoording
Er is geen systematische literatuur analyse verricht, maar gebruik gemaakt van een review over HCLv, de internationale richtlijn over HCLc (bij ontbreken van een richtlijn over HCLv) en expertise van de richtlijnwerkgroep.
Ā
Referentie
- Matutes 2015
- Grever2017
-
Aanbevelingen diagnostiek
Diagnose heroverwegen
Overleg met (indien van toepassing) consultverlenend ziekenhuis
Aanbevelingen
Symptomatisch recidief:
Cladribine in combinatie met rituximab conform eerstelijns behandeling, eventueel gevolgd door rituximab consolidatie Ā indien geen CR
Alternatief bij splenomegalie met geringe beenmerginfiltratie of symptomatische splenomegalie en niet verhoogd chirurgisch risico:
Splenectomie, eventueel gevolgd door rituximab Ā 375 mg 8x a 1 week
Alternatief bij symptomatische splenomegalie en verhoogd chirurgisch risico:
Radiotherapie van de milt, eventueel gevolgd door rituximab consolidatie 375 mg/m2 8x a 1 week
Alternatief:
Bendamustine 70mg/m2 d1,2, Rituximab 375mg/m2 d1, totaal 4x Visentin 2017 Ā Ā Ā Ā Ā
Ibrutinib 1dd420mg Bohn 2017
Ā
Conclusies
Conclusie
Grade
Cladribine-rituximab
Expert opinion
Splenectomie
Expert opinion
Radiotherapie
Expert opinion
Rituximab consolidatie
Expert opinion
Ibrutinib
Expert opinion
Rituximab Bendamustine
Expert opinion
Onderbouwing
Van HCLv is het bekend dat de responsen minder diep zijn dan bij HCLc en de remissieduur korter. Bij progressie kunnen forse abdominale lymfadenopathie, massale splenomegalie, ernstige cytopenie en beenmerginfiltratie voorkomen. Transformatie naar een agressieve ziekte met blastaire kenmerken en ontwikkeling van B-symptomen is mogelijk.Matutes 2015 Gezien de zeldzaamheid van de ziekte zijn er geen gegevens over tweedelijns behandeling bij HCLv. De recente richtlijn adviseert klinische studies, cladribine-rituximab, moxetumumab pasodotox of ibrutinib als tweedelijns behandeling.Troussard 2017 Momenteel zijn er geen klinische studies in Nederland en Moxetumumab pasodotox is niet in Nederland verkrijgbaar. Er zijn data over verbetering van respons op rituximab consolidatie na cladribine en casuistiek over monotherapie rituximab en consolidatie rituximab na splenectomie.Matutes 2015 De werkgroep is van mening dat een potentiƫle verlenging van de remissie duur met rituximab consolidatie opweegt tegen de toxiciteit van deze behandeling. Er is geen schema bekend van consolidatie na cladribine.
Preklinische data laten gevoeligheid voor ibrutinib zien in HCLv cellen, waardoor dit potentieel een optie is bij HCLv.Thompson 2017  Dit werd bevestigd in een recente case-report.Bohn2017 In een kleine studie waarbij 11 patiënten met HCLv (1 patiënt als eerstelijns behandeling, 10 patiënten recidief) behandeld werden met monotherapie ibrutinib kregen 3 patiënten een partiële respons en de overige patiënten stabilisatie van de ziekte.Jones 2016
In een retrospectieve studie werden 3 HCLv patiënten in eerstelijn behandeld met bendamustine rituximab gedurende 4 kuren. Alle 3 de patiënten bereikten een complete remissie, en behielden die ook na 18-20 maanden follow up. Visentin 2017 Voor patiënten met verwachte lage toxiciteit van deze behandeling zou dit ook in tweedelijn een potentieel goede optie kunnen zijn.
Ā
Zoekverantwoording
Er is geen systematische literatuur analyse verricht, maar gebruik gemaakt van een review over HCLv, de richtlijn over HCL en gerichte search op basis van expertise van de richtlijnwerkgroep.
Referentie
- Matutes 2015
- Thompson 2017
- Sivina 2014
- Bohn 2017
- Jones 2016
- Visentin 2017
-
Aanbevelingen
Responsbeoordeling 4-6 maanden na behandeling:
Anamnese: koorts, infecties, klachten van splenomegalie, vermoeidheid, gewichtsverlies
Lichamelijk onderzoek: vastleggen van grootte van de milt
Bloedonderzoek: Hb > 6,8 mmol/l of trombocyten > 100 x 109/l of neutrofiele granulocyten > 1,0 x 109/l passend bij remissie?
Aanbevelingen
Indien partiƫle remissie of complete remissie follow-up a 3-12 maanden:
Anamnese: koorts, recidiverende of ernstige infecties, klachten van splenomegalie, extreme vermoeidheid, gewichtsverlies > 10% in 6 maanden
Lichamelijk onderzoek: progressieve splenomegalie
Bloedonderzoek: Hb < 6,8 mmol/l of trombocyten < 100 x 109/l of neutrofiele granulocyten < 1,0 x 109/l
Ā
Onderbouwing
Omdat cladribine langdurige myelosuppressie geeft is het van belang het effect van de behandeling pas 4-6 maanden later te beoordelen. Het beoogde resultaat van behandeling is tenminste partiƫle remissie. Ook bij partiƫle remissie kan er jarenlang asymptomatische ziekte zijn.Grever2017 De werkgroep is van mening dat buiten studies er geen noodzaak is voor aanvullend beenmergonderzoek indien er bij anamnese, lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek aanwijzing is voor partiƫle of complete remissie.
Na cladribine is er langdurige T-cel depletie, terwijl opportunistische infecties zeldzaam zijn. Er is geen standaard aanbeveling voor monitoring van het aantal CD4+ T-cellen. Grever2017
Zoekverantwoording
Er is geen systematische literatuur analyse verricht, maar gebruik gemaakt van de internationale richtlijn over HCLc (bij ontbreken van een richtlijn over HCLv) Ā en expertise van de richtlijnwerkgroep.
Referentie
- Grever 2017
-
Aanbevelingen
Uitleg over diagnose, prognose en behandeling, eventueel verwijzen naar patiƫntenrichtlijn en Hematon
Uitleg over mogelijkheid voor splenectomie of radiotherapie van de milt bij symptomatische splenomegalie en gezamenlijke besluitvorming over behandelplan
Uitleg over mogelijkheid valaciclovir en cotrimoxazol wel of niet gebruiken en gezamenlijke besluitvorming over behandelplan
Uitleg over infectiepreventie en wanneer noodzaak is voor acute behandeling, zoals bij koorts en neutropenie of gordelroos
Advies griepvaccinatie
Aandacht voor eventuele psychosociale problematiek, overweeg de āLastmeterā bij diagnose, na start behandeling, na afsluiten van behandeling
Onderbouwing
PatiĆ«nten worden door hun ziekte geconfronteerd met nieuwe situaties waarin belangrijke beslissingen genomen dienen te worden. Als er verschillende opties voor zorgverlening mogelijk zijn, die wat betreft bijwerkingen, effectiviteit of gevolgen voor de patiĆ«nt gelijkwaardig zijn, dient de voorkeur van de patiĆ«nt meegewogen te worden. Dit gezamenlijke besluitvormingproces wordt ook wel āshared decision makingā of āsamen beslissenā genoemd, met als doel hogere patiĆ«nttevredenheid en betere uitkomst van zorg.(https://www.zorginzicht.nl/kennisbank/Paginas/Richtlijnen-en-shared-decision-making-in-de-praktijk.aspx#platform) Hulpmiddelen om dit besluitvormingsproces goed te laten verlopen kunnen patiĆ«ntrichtlijnen, keuzehulpen en informatie of lotgenotencontact van de patiĆ«ntenvereniging zijn.( https://www.demedischspecialist.nl/samen-beslissen) (https://www.hematon.nl/leukemie/hairy-cell+leukemie+hcl)
Het is van belang patiƫnten te instrueren hoe infecties voorkomen kunnen worden en wanneer acute behandeling nodig is, zoals bij koorts en neutropenie of gordelroos. Grever2017
Patiƫnten met verminderde weerstand door leukemie of medicatie komen in aanmerking voor het griepvaccinatieprogramma. (https://www.snpg.nl)
Omdat het krijgen van kanker een ingrijpende verstoring in lichamelijk, emotioneel, sociaal, praktisch en levensbeschouwelijk opzicht kan geven, kan dit leiden tot problemen/distress. Daarom moet tijdig gesignaleerd worden of er sprake is van distress en/of een zorgbehoefte. De āLastmeterā (= thermometer met probleemlijst en de vraag naar verwijswens), is een instrument dat bij diagnose, en eventueel tijdens of na de behandeling kan worden ingezet om tijdig distress en zorgbehoefte vast te stellen. (https://www.oncoline.nl/detecteren-behoefte-psychosociale-zorg)
Zoekverantwoording
Er is geen systematische literatuur analyse verricht, maar gebruik gemaakt van expertise van de vertegenwoordiger van de patiƫntenvereniging en de richtlijnwerkgroep.
Referentie
- https://www.zorginzicht.nl/kennisbank/Paginas/Richtlijnen-en-shared-decision-making-in-de-praktijk.aspx#platform
- https://www.demedischspecialist.nl/samen-beslissen
- https://www.hematon.nl/leukemie/hairy-cell+leukemie+hcl
- Grever2017
- https://www.snpg.nl
- https://www.oncoline.nl/detecteren-behoefte-psychosociale-zorg
Literatuur
- Bohn JP, Wanner D, Steurer M. Ibrutinib for relapsed refractory hairy cell leukemia variant. Leuk Lymphoma. 2017 May;58(5):1224-1226.
- Cornet E, Delmer A, Feugier P, et al.; French Society of Haematology. Recommendations of the SFH (French Society of Haematology) for the diagnosis, treatment and follow-up of hairy cell leukaemia. Ann Hematol. 2014 Dec;93(12):1977-83.
- Chihara D, Kantarjian H, O’Brien S, et al.; Long-term durable remission by cladribine followed by rituximab in patients with hairy cell leukaemia: update of a phase II trial. Br J Haematol. 2016 Sep;174(5):760-6.
- Del Giudice L, Matutes E, Morilla R, et al. The diagnostic value of CD123 in B-cell disorders with hairy or villous lymphocytes. Haematologica 2004;89:303-308.
- Dinmohamed A, Visser O, Posthuma W et al. Relative survival reaches a plateau in Hairy Cell leukemia (HCL): a population-based study on incidence, primary treatment and survival among 1,427 patients diagnosed in the Netherlands, 1989-2014. Poster EHA 2017
- Dong HY, Weisberger J, Liu Z, et al. Immunophenotypic analysis of CD103+ B-lymphoproliferative disorders: hairy cell leukemia and its mimics. Am J Clin Pathol. 2009 Apr;131(4):586-95.
- Grever MR, Abdel-Wahab O, Andritsos LA, et al. Consensus guidelines for the diagnosis and management of patients with classic hairy cell leukemia. Blood. 2017 Feb 2;129(5):553-560
- Hockley SL, Else M, Morilla A, et al. The prognostic impact of clinical and molecular features in hairy cell leukaemia variant and splenic marginal zone lymphoma.Br J Haematol. 2012 Aug;158(3):347-54
- Jones G, Parry-Jones N, Wilkins B, et al. Revised guidelines for the diagnosis and management of hairy cell leukaemia and hairy cell leukaemia variant. Br J Haematol. 2012;156:186-195.
- Jones J, Efficacy and Safety of the Bruton Tyrosine Kinase Inhibitor Ibrutinib in Patients with Hairy Cell Leukemia: Stage 1 Results of a Phase 2 Study. Blood. 2016Ā 128 (abstract)
- Kreitman r, Wilson W, Calvo K, et al. Cladribine with immediate rituximab for the treatment of patients with variant hairy cell leukemia. Clincical Cancer Research, 19, 6873-6881
- Matutes E, MartĆnez-Trillos A, Campo E. Hairy cell leukaemia-variant: Disease features and treatment. Best Pract Res Clin Haematol. 2015 Dec;28(4):253-63.
- Pillai V, Pozdnyakova O, Charest K, et al. CD200 flow cytometric assessment and semiquantitative immunohistochemical staining distinguishes hairy cell leukemia from hairy cell leukemia-variant and other B-cell lymphoproliferative disorders. Am J Clin Pathol. 2013 Oct;140(4):536-43.
- Quest GR, Johnston JB. Clinical features and diagnosis of hairy cell leukemia. Best Pract Res Clin Haematol. 2015 Dec;28(4):180-92.
- Richtlijn Bloedtransfusie 2011
- Robak T. Hairy-cell leukemia variant: Recent view on diagnosis, biology and treatment. Cancer Treat Rev 2011; 37: 3ā10.
- Robak T, Matutes E, Catovsky D, et al. Hairy cell leukaemia: ESMO clinical practice guidelines for diagnosis, treatment and follow-up. Ann Oncol. 2015;26(suppl 5):v100-v107.
- Shao H, Calvo KR, Grƶnborg M, et al. Distinguishing hairy cell leukemia variant from hairy cell leukemia: development and validation of diagnostic criteria. Leuk Res. 2013 Apr;37(4):401-409.
- Stetler-Stevenson M, Tembhare PR. Diagnosis of hairy cell leukemia by flow cytometry. Leuk Lymphoma. 2011 Jun;52 Suppl 2:11-3.
- Swerdlow SH, Campo E, Harris NL et al. WHO Classification of Tumours of Haematopoietic and Lymphoid Tissues, revised 4th World Health Organiszation;2017
- Sivina M, Kreitman RJ, Arons E, et al. The bruton tyrosine kinase inhibitor ibrutinib (PCI-32765) blocks hairy cell leukaemia survival, proliferation and B cell receptor signalling: a new therapeutic approach. Br J Haematol. 2014 Jul;166(2):177-88.
- Tiacci E, Park JH, De Carolis L, et al. Targeting Mutant BRAF in Relapsed or Refractory Hairy-Cell Leukemia. N Engl J Med. 2015 Oct 29;373(18):1733-47.
- Thompson PA, Ravandi F. How I manage patients with hairy cell leukaemia. Br J Haematol. 2017 May;177(4):543-556
- Troussard X, Cornet E.Hairy cell leukemia 2018: Update on diagnosis, risk-stratification, and treatment.Am J Hematol. 2017 Dec;92(12):1382-1390
- Visentin A, Imbergamo S, Frezzato F, et al. Bendamustine plus rituximab is an effective first-line treatment in hairy cell leukemia variant: a report of three cases . Oncotarget 2017 Sep 28;8(66):110727-110731
- Venkataraman G, Aguhar C, Kreitman RJ, et al. Characteristic CD103 and CD123 expression pattern defines hairy cell leukemia: usefulness of CD123 and CD103 in the diagnosis of mature B-cell lymphoproliferative disorders. Am J Clin Pathol. 2011 Oct;136(4):625-30.
Ā© 2022. Alle rechten voorbehouden