Hemofilie

Autorisatiedatum: 20-12-2022

Klik hier om de PDF te genereren,
dit duurt even, maar u kunt het bestand straks terugvinden in uw downloads.

Na het klikken op de knop kunt u deze popup sluiten.

Terug naar het richtlijnenoverzicht

Richtlijninformatie

Verantwoording

Onderwerp

Hemofilie is een zeldzame, erfelijke bloedingsziekte met een geslachtsgebonden overervingspatroon. Bij ongeveer 90% van de patiënten is er sprake van hemofilie A met een verlaagd of afwijkend stollingsfactor VIII en bij 10% is er sprake van hemofilie B met een verlaagd of afwijkend stollingsfactor IX. Hemofilie wordt ingedeeld in verschillende vormen van ernst, afhankelijk van de hoeveelheid resterend factor VIII of IX: van mild (>5 IE/dL), matig-ernstig (1-5 IE/dL) tot ernstig (<1 IE/dL). 

Voor de behandeling van hemofilie zijn verschillende stollingsfactor VIII en IX-concentraten beschikbaar. Deze concentraten zijn ofwel uit donorplasma gezuiverd, dan wel via recombinante DNA-technieken geproduceerd. In recente jaren zijn de recombinante producten op verschillende wijzen gemodificeerd met als voornaamste doel de halfwaardetijd van de stollingsfactor en daarmee de werkingsduur ervan te verlengen. 

Suppletie therapie met stollingsfactorconcentraten heeft als belangrijkste bijwerking het ontstaan van remmende antistoffen tegen de desbetreffende stollingsfactor. In die situatie wordt de behandeling van de hemofilie ernstig bemoeilijkt. Voor behandeling van bloedingen in aanwezigheid van remmende antistoffen zijn zogenaamde ‘bypassing agents’ beschikbaar. 

Nieuwe behandelmethoden voor hemofilie die niet gebaseerd zijn op toediening van de ontbrekende factor, zijn in ontwikkeling. Een recombinant gehumaniseerde, bispecifieke antistof, met zowel affiniteit voor factor IX als factor X, die de functie van factor VIII kan overnemen, is de eerste van deze nieuwe behandelingen die inmiddels wordt toegepast. 

Al deze ontwikkelingen op het gebied van hemofilie hebben behandelkeuzes voor behandelaren uitgebreid. 

Doel

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen en instructies ter ondersteuning van de dagelijkse praktijk van de diagnostiek, behandeling en follow-up van hemofilie bij kinderen en volwassenen. Voorafgaande aan de ontwikkeling van de richtlijn zijn uitgangsvragen geformuleerd. Deze vragen volgen uit een knelpuntinventarisatie verricht bij medisch specialisten, verpleegkundig specialisten en paramedici werkzaam binnen het vakgebied en in de Hemofiliebehandelcentra als ook samen met patiënten (vertegenwoordigers). De meest relevante knelpunten zijn uitgewerkt tot uitgangsvragen. Dit betreft een beperkt aantal problemen in de dagelijkse praktijk rond het diagnostisch, therapeutisch en follow-up beleid van patiënten met hemofilie. De uitgangsvragen vormen de basis voor de verschillende modules van deze richtlijn.  

De richtlijn beoogt derhalve niet een volledig leerboek te zijn. De richtlijn is bedoeld om aanbevelingen te geven, daar waar in de dagelijkse praktijk de belangrijkste knelpunten bestaan en tracht een betere uniformiteit van behandeling van deze patiënten in Nederland te bewerkstelligen, met name ook op die gebieden waar bewijs ontbreekt. Deze richtlijn is zoveel mogelijk gebaseerd op wetenschappelijke onderzoek of consensus. Het niveau van bewijsvoering staat vermeld in de tekst. 

Doelgroep

Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met hemofilie, zoals internisten (hematologen en vasculair geneeskundigen), kinderartsen, hemofilie verpleegkundigen/verpleegkundig specialisten, klinisch genetici, gynaecologen, orthopeden, en fysiotherapeuten. 

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2017 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met hemofilie en vertegenwoordigers van de patiënten (zie hiervoor de samenstelling van de werkgroep). De werkgroep leden zijn door hun (beroeps)verenigingen gemandateerd voor deelname. De werkgroep werkte gedurende 2,5 jaar aan de totstandkoming van de richtlijn. 

De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn en bestond uit: 

  • Prof. Dr H.C.J. Eikenboom, internist-hematoloog/vasculair geneeskundige LUMC (NVHB, tevens namens NVIVG) – voorzitter, hoofdredactie 
  • Dr E.A.M. Beckers, internist-hematoloog Maastricht UMC (NVHB) – hoofdredactie 
  • Dr M.H. Cnossen, kinderarts-hematoloog Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis (NVHB, tevens namens NVK) – hoofdredactie 
  • Dr M. Coppens, internist-vasculair geneeskundige Amsterdam UMC (NVHB) 
  • Prof. Dr C.J. Fijnvandraat, kinderarts-hematoloog Amsterdam UMC (NVHB, tevens namens NVK) 
  • Dr. K. Fischer, kinderarts-hematoloog/klinisch epidemioloog UMCU (NVHB, tevens namens NVK) 
  • Dr K.P.M. van Galen, internist-hematoloog UMCU (NVHB) 
  • Dr F.C.J.I. Heubel-Moenen, internist-hematoloog Maastricht UMC (NVHB) 
  • Dr M.J.H.A. Kruip, internist-hematoloog Erasmus MC (NVHB) 
  • Dr B.A.P. Laros-van Gorkum, internist-hematoloog Radboud UMC (NVHB) 
  • Prof. Dr F.W.G. Leebeek, internist-hematoloog Erasmus MC (NVHB, tevens namens NVvH) 
  • Dr E.P. Mauser-Bunschoten, arts-hemofiliebehandelaar UMCU (NVHB) 
  • Dr F.J.M. van der Meer, internist-vasculair geneeskundige LUMC (NVHB)  
  • Prof. Dr K. Meijer, internist-hematoloog UMCG (NVHB, tevens namens NVvH) 
  • Dr L. Nieuwenhuizen, internist-hematoloog Máxima MC (NVHB) 
  • Dr C.H. van Ommen, kinderarts-hematoloog Erasmus MC (NVHB) 
  • Dr M. Peters, kinderarts-hematoloog Amsterdam UMC (NVHB) 
  • Dr S.E.M. Schols, internist-hematoloog Radboud UMC (NVHB) 
  • Prof Dr. R.E.G. Schutgens, internist-hematoloog UMCU (NVHB) 
  • Dr L.F.D. van Vulpen, internist-hematoloog UMCU (NVHB) 
  • Drs P.F. Ypma, internist-hematoloog HagaZiekenhuis (NVHB) 
  • Dr D.E. Fransen van de Putte, klinisch geneticus UMCU (Vereniging Klinische Genetica Nederland, VKGN) 
  • Dr M.F.C.M. Knapen, gynaecoloog-perinatoloog, Erasmus MC (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, NVOG) 
  • Dr H.M.J. van der Linden-van der Zwaag, orthopedisch chirurg LUMC (Nederlandse Orthopaedische Vereniging, NOV) 
  • P. Kleijn, fysiotherapeut UMCU
  • M.A. Timmer, fysiotherapeut UMCU 
  • Mw. A.G.M. Neuman-van Eijk, verpleegkundig specialist LUMC (Nederlandse Vereniging Hemofilie Verpleegkundigen, NVHV) 
  • Mw. N. Uitslager, verpleegkundig specialist UMCU (Nederlandse Vereniging Hemofilie Verpleegkundigen, NVHV) 
  • Dhr. S.L.A. Meijer (Nederlandse Vereniging van Hemofilie-Patiënten, NVHP) 
  • Dhr. A. Plat (Nederlandse Vereniging van Hemofilie-Patiënten, NVHP) 

Met ondersteuning van:  

  • Prof. Dr R.A.A. Mathôt, ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog Amsterdam UMC 
  • Dr A. Tuinenburg, klinisch epidemioloog 
  • Overige leden van de NVHB hebben tijdens het proces opgetreden als klankbord  
Belangenverklaringen

De werkgroep leden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar een (financieel ondersteunde) betrekking onderhielden met commerciële bedrijven, organisaties of instellingen die in verband staan met het onderwerp van de richtlijn. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven met de belangen van bij de ontwikkeling van deze richtlijn betrokken personen. 

Naam 

Belangen 

H.C.J. Eikenboom 

Onderzoekbeurs: CSL Behring 

Sprekersgeld: Roche, Celgene 

Reisbeurs: Roche 

E.A.M. Beckers 

Onderzoekbeurs: Bayer 

M.H. Cnossen 

Onderzoek-, onderwijs- en reisbeurzen: Pfizer, Baxter/Baxalta/Shire, Bayer Schering Pharma, CSL Behring, Sobi Biogen, Novo Nordisk, Novartis, Nordic Pharma 

Steering board: Roche, Bayer 

M. Coppens 

Investigator industrie studies: uniQure, Bayer, Roche  

Adviesraad: CSL Behring, Novo Nordisk, UniQure 

Steering committee: uniQure 

Sprekersgeld: Bayer, BMS-Pfizer 

Jurycommissie: SOBI 

C.J. Fijnvandraat 

Onderzoekbeurs: CSL Behring, NovoNordisk 

Adviesraad: Takedo, Novo Nordisk, Roche 

K. Fischer 

Onderzoekbeurs: Bayer, Pfizer, Baxter/Shire, NovoNordisk, Biogen 

Investigator industrie studies: Roche, Biogen/Sanofi, CSL Behring, Bayer  

Adviesraad: Bayer, Baxter, Biogen, CSL Behring, Freeline, NovoNordisk, Pfizer, Roche, SOBI 

Sprekersgeld: Bayer, Baxalta/Shire, SOBI/Biogen, CSL Behring, Octapharma, Pfizer, NovoNordisk 

K.P.M. van Galen 

Onderzoekbeurs: CSL Behring, Bayer 

F.C.J.I. Heubel-Moenen 

geen 

M.J.H.A. Kruip 

Onderzoekbeurs: Pfizer, Sobi, Boehringer Ingelheim, Daiichi Sankyo, Bayer 

B.A.P. Laros-van Gorkum 

Onderzoekbeurs: Baxter, CSL Behring 

F.W.G. Leebeek 

Onderzoekbeurs: CSL Behring, Takeda (Shire), uniQure 

Consultant: uniQure, BioMarin, Takeda 

Lid DSMB: Roche 

E.P. Mauser-Bunschoten 

Onderzoeksgeld: Baxter 

F.J.M. van der Meer 

Ondersteuning HemoNed register: CSL Behring, Pfizer, Bayer, NovoNordisk, Sobi, Roche, Octapharma, Sanquin 

K. Meijer 

Onderzoekbeurs: Bayer, Pfizer, Sanquin,  

Sprekersgeld: Bayer, Sanquin, Boehringer Ingelheim, BMS, Aspen 

Reisbeurs: Bayer 

Consultant: uniQure 

L. Nieuwenhuizen 

geen 

C.H. van Ommen 

geen 

M. Peters 

geen 

S.E.M. Schols 

geen 

R.E.G. Schutgens 

Onderzoekbeurs: Bayer, Takeda, NovoNordisk, CSL Behring, Pfizer 

Adviesraad: Bayer, Sobi, NovoNordisk 

L.F.D. van Vulpen 

Onderzoekbeurs: CSL Behring, NovoNordisk 

P.F. Ypma 

geen 

D.E. Fransen van de Putte 

geen 

M.F.C.M. Knapen 

geen 

H.M.J. van der Linden-van der Zwaag 

geen 

P. Kleijn 

geen 

M.A. Timmer 

geen 

A.G.M. Neuman-van Eijk 

geen 

N. Uitslager 

Onderzoekbeurs: Sobi 

Adviesraad: Sobi, CSL Behring 

Congrescommissie: Bayer 

S.L.A. Meijer 

geen 

A. Plat 

geen 

R.A.A. Mathôt 

Onderzoekbeurs: Baxter/Baxalta/Shire/Takeda, Bayer, CSL Behring, Sobi 

Consultant: Bayer, CSL Behring, Merck Sharp & Dohme, Baxter/Baxalta/Shire/Takeda, Zeria 

A. Tuinenburg 

geen 

Methode ontwikkeling en werkwijze

Methode ontwikkeling:  

Voor de uitgangsvragen is waar mogelijk een systematische literatuursearch verricht. Voor meerdere uitgangsvragen is afgezien van een systematische search vanwege het ontbreken van voldoende gepubliceerde studies of vanwege de beschikbaarheid van internationale evidence-based richtlijnen of systematische reviews. Dit is in de richtlijn per uitgangsvraag aangegeven. 

Werkwijze:  

Er werd voor afzonderlijke uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in de elektronische database van Medline. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekactie of gebruikte trefwoorden van de zoekactie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module van de desbetreffende uitgangsvraag. 

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. De richtlijn is/wordt digitaal verspreid onder alle relevante beroepsgroepen. Daarnaast wordt er een toelichting op de richtlijn aangeboden aan het Nederlands Tijdschrift voor Hematologie. Ook is de richtlijn in te zien op de website van de Nederlandse Vereniging voor Hematologie en zal een link naar de richtlijn geplaatst worden op de website van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde 

Inbreng patientenperspectief

In deze richtlijn worden de patiënten vertegenwoordigd door afgevaardigden van de Nederlandse Vereniging van Hemofilie-Patiënten (NVHP). 

Aanleiding

Het grote aantal nieuwe stollingsconcentraten, de ontwikkelingen in de behandeling van hemofilie en de lange termijn sinds de vorige richtlijn, gepubliceerd in 2009, maakt de herziening van de richtlijn Diagnostiek en Behandeling van Hemofilie noodzakelijk. Beoogd is uniformiteit in behandeling te creëren met een richtlijn die door de verschillende specialismen en beroepsgroepen gedragen wordt.  

De Nederlandse Vereniging van Hemofiliebehandelaars heeft daarom het initiatief genomen een multidisciplinaire, ‘evidence-based’ richtlijn te ontwikkelen voor het beleid bij hemofilie. 

Overzicht uitgangsvragen

Diagnostiek 

1 

In welke gevallen moet laboratoriumdiagnostiek worden ingezet naar hemofilie? 

 

2 

Hoe wordt de diagnose hemofilie bevestigd? 

 

3 

Welke vervolg laboratoriumonderzoeken moeten verricht worden bij patiënten met hemofilie? 

 

Behandeling 

4 

Wanneer en hoe wordt profylactische behandeling gegeven bij hemofilie?

 

5 

Voor welke medicatie moet worden gekozen bij welke hemofilie patiënt zonder remmers? 

 

6 

Hoe is de behandeling bij een bloeding bij hemofilie? 

Tabel 6.1 

Tabel 6.2 

7 

Hoe is de behandeling rondom een ingreep of operatie? 

Tabel 7.1 

Tabel 7.2 

8 

Hoe is de prenatale diagnostiek en het beleid in de zwangerschap en bij de partus van hemofilie draagsters? 

Tabel 8.1 

9 

Behandeling bij remmers 

 

9.1 

Hoe kan de kans op vorming van een remmer zo laag mogelijk worden gemaakt? 

 

9.2 

Welke behandeling kan worden ingezet om een remmer te doen verdwijnen? 

 

9.3 

Hoe is de preventie en behandeling van bloedingen bij een patiënt met een remmer? 

 

10 

Wat zijn de diagnostische en therapeutische opties bij pijn en beperkingen veroorzaakt door gewrichts- en spierbloedingen in het verleden bij patiënten met hemofilie? 

 

11 

Hemofilie bij ouderen 

 

11.1 

Wat is de rol van de hemofiliebehandelaar in het cardiovasculair risicomanagement? 

 

11.2 

Welke beleid voor chronische hepatitis C wordt bij patiënten met hemofilie geadviseerd? 

 

11.3 

Moeten hemofilie patiënten deelnemen aan het bevolkingsonderzoek darmkanker (RIVM)? 

 

11.4 

Wat zijn contra-indicaties voor het gebruik van DDAVP bij de oudere patiënt met hemofilie? 

 

12 

Antitrombotisch beleid bij hemofilie 

 

12.1 

Onder welke omstandigheden kunnen antitrombotica veilig worden gegeven bij de behandeling van acuut coronair syndroom in patiënten met hemofilie? 

 

12.2 

Onder welke omstandigheden kunnen trombocyten aggregatieremmers veilig worden gegeven in het kader van secundaire preventie van coronaire events? 

 

12.3 

Wanneer is medicamenteuze preventie van veneuze trombose aangewezen? 

 

12.4 

Onder welke omstandigheden kunnen anticoagulantia veilig worden gegeven bij de therapeutische behandeling van reeds opgetreden trombose in patiënten met hemofilie? 

 

12.5 

Wanneer zijn anticoagulantia aangewezen ter voorkoming van herseninfarct bij boezemfibrilleren? 

 

Diagnostiek

Behandeling

Follow-up, voorlichting, educatie en zelfmanagement

Praktische leidraad voor de follow-up, patiënten voorlichting & educatie, en zelfmanagement van patiënten met een bloedstollingsstoornis.